Disclaimer: deze keer een korter TR. Ik had 'm in eerste instantie gecombineerd met iets anders, maar daar kom ik nu op terug. We hebben lang genoeg gewacht op deel 3 van mijn Spaanse vakantie.
Madrid was de hoofdbestemming van mijn reis, dus na daar alles wat interessant is uitgeput te hebben, keerde ik me weer richting het noorden. San Sebastian was de eerste stop op de terugreis. Dit deel van Spanje ligt verscholen achter een bergketen, waardoor de trein nog niet half zo vlot rijdt als tussen de grote steden elders in het land. Maar ergens was dat wel fijn, want het landschap nodigde uit om door het treinraam bewonderd te worden. Aan de andere kant van de bergen wachtte een nieuwe stad met een ander klimaat, een andere cultuur, en je zou zelfs kunnen beargumenteren dat ik me daar in een ander land zou bevinden. Mijn eerste kennismaking met Baskenland werd een aangename. Het is geen pseudo-Spanje of psuedo-Frankrijk, of wat dan ook; de combinatie van de taal, de architectuur, het landschap en het weer leken op geen enkele andere plek waar ik in mijn leven was geweest.


Het was wel even gedaan met het mooie weer, in San Sebastian trof ik vooral grijze luchten. Golven die kapot sloegen op de prachtige rotsformaties en de gouden stranden zorgden ervoor dat de atmosfeer gevuld was met een dunne, ziltige mist. Van bovenaf vielen er bovendien wat plensbuien, en een flinke onweersbui droeg bij aan de druilerige sfeer. Vond ik dat jammer? Mwah!



San Sebastian heeft hoofdzakelijk twee baaien; één voor de surfers, en een grotere baai met aan weerszijden een grote heuvel. Aan de westkant het pretparkje Monte Igueldo, en aan de oostkant een soort stadspark met een fort. Ik beklom eerst laatstgenoemde, en het was daar dat het natte weer zich liet zien. Maar: het mossige bos en het half geruïneerde fort, met her en der zelfs een vergeten en verzakt begraafplaatsje, deden het hele gebied lijken op de albumcover van een 90s black metal album. Hier hangt meer de sfeer van het Eftelingse spookslot dan bij Danse Macabre. Met een strakblauwe lucht had dit minder indruk gemaakt. Ik genoot.

Later op de de dag klaarde het op en kwam ik terecht bij Monte Igueldo. Nog voordat ik de heuvel op kon werd ik ontvangen door de langste wachtrij van de dag voor het trammetje omhoog. Dit was ongeveer 25 minuten. Wel fijn dat een retourtje weinig kost. Eenmaal boven was het parkje gezellig druk. Er stond flink veel wind. Ik fladderde wat rond om de sfeer te proeven, alvorens de achtbaan te berijden.

De tram naar boven…
Ik kreeg al snel door dat Monte Igueldo een heerlijk labyrinth was. Het lijkt overzichtelijk in eerste instantie, door het brede en goed bewandelbare niveau waarop je uitstapt, maar er zijn vele andere niveau’s die met kronkelwegen en trappen met elkaar verbonden zijn. Bewegwijzering is matig, en de attracties zitten goed verstopt. Heerlijk om te verkennen!

Ziet er tamelijk normaal uit, afgezien van het uitzicht. Op de voorgrond trouwens geen credit, helaas.

Trappen! In deze spaghetti zit het station van Montaña Suiza.
#284: Montaña Suiza
Op RCDB staat dat het een stalen achtbaan is, maar kom op, dit is ‘s werelds enige stenen achtbaan. Het is 99,5% beton, en van de overige 0,5% is het grootste deel de brakeman. Steen, vlees, en een heel klein beetje staal. Antiek, uniek, en het uitzicht: magnifiek. Montaña Suiza begint met een paar drops, en via een langzame bocht en een snelle lift volgen er nog twee grotere drops. Het heeft veel meer tempo en pit dan ik had verwacht van zo’n zelf in elkaar geknutselde achtbaan van bijna een eeuw oud. I love it.



Iets wijder plaatje voor wie zich afvraagt wat er zich drie meter buiten het kader van de vorige foto bevindt.


Wat een coole constructie!

En wat een uitzicht...
Er waren nog twee attracties die ik graag had gedaan, maar ik heb het spookhuis toch links laten liggen, en de log flume was ineens gesloten…

Die vaargeul links is de log flume. Achter de balustrade aan de buitenzijde zit de andere helft van de log flume.
Wel heb ik de uitzichttoren beklommen. Zowel om zelf van het uitzicht te genieten als om nieuwe camerahoeken te vinden. Charmant dat de medewerkster in de toren een hond bij zich had. Het is bijna alsof ze hier woonde. Het trappenhuis was ingericht als een soort museum, met veel oude foto’s en dingen. Niet alles interesseerde me (en de bijschriften waren door de taalbarrière onleesbaar), maar andere oude foto’s, al dan niet van Monte Igueldo, waren leuk om te zien. Het uitzicht was daarna uitstekend. Niet overslaan, deze toren!

Historische plaatjes.

Trappenspaghetti van boven.
Ik wilde graag nog iets van de stad bij daglicht zien, zeker nu het weer inmiddels weer Spaanse kenmerken begon te vertonen. Ik had nog een plezierig maar achtbaanloos vervolg in de stad, en de volgende dag stak ik met de bus de grens naar Frankrijk over.

Wil je weten hoe het verder gaat? Binnenkort lees je het vervolg! Een kleine teaser: Camambert