Iedere pretparkliefhebber heeft een zogenaamd thuispark. Dat is het park waar hij of zij het vaakst heen reist voor een dag of een weekendje plezier. In mijn geval is dat al vele jaren Europa-Park. Ik heb al sinds 2006 een abonnement van dit Zuid-Duitse themapark en ik ben er doorgaans vier of vijf keer per jaar te vinden. Het nadeel is dat Europa-Park niet meteen bij de deur ligt en dat je ruim vijf uur in de wagen moet zitten om er te geraken. Kan ik dan niet beter een thuispark dichter bij huis zoeken? Als ik Google Maps raadpleeg, merk ik namelijk dat er een behoorlijk groot pretpark op amper 45 kilometer van m’n voordeur ligt. Er staan acht rollercoasters, vier waterattracties en blijkbaar ook een wereldtopper die iets met King Kong te maken heeft. Zou deze plek m’n nieuwe thuispark kunnen worden? Ik wil het een eerlijke kans geven. M’n leven zou er in ieder geval gemakkelijker en goedkoper door worden.
Ik vertelde het hier al: een abonnement van Bobbejaanland is goud waard. Het geeft niet alleen gratis toegang tot alle parken van Parques Reunidos, maar het garandeert ook fikse kortingen bij tientallen andere dagattracties. Mijn investering van 43 euro is ondertussen in ieder geval dubbel en dik terugverdiend. Maar zou het niet gek zijn om een jaarpas van Bobbejaanland te hebben wanneer ik niet naar Bobbejaanland ga? Ja hè? Daarom bracht ik afgelopen zomer twee bezoekjes aan dat Kempense pretpark. Eind juni deed ik dat tezamen met zeventig Nederlandse pretparkliefhebbers (leden van themepark.nl en pretpark.club, onder leiding van Arco) en eind augustus ging ik nog eens terug met collega-abonnementshouder Phaedra. De omstandigheden waren gelijkaardig: het was tijdens beide bezoekjes zomers warm en de drukte bleef binnen de perken. Alleen de decibels (zéventig Hollanders!) lagen in juni opvallend hoger.
Ga ’s ochtends altijd meteen naar de achterzijde van het park. De truc die ik in de meeste tripverslagen aanraad, is in Bobbejaanland minder effectief. Men heeft hier namelijk de gewoonte om attracties gespreid te openen. Daardoor kan je als vroege vogel wel ‘ns voor de gesloten poort van Oki Doki of Dream Catcher staan. We startten onze dag dus in Adventure Valley, een jungle-achtige zone centraal in het park. De meest iconische attractie van dit gebied is Revolution, een indoor coaster die er al sinds 1989 staat. Revolution is een begrip in de Belgische pretparkwereld, maar toch heeft Bobbejaanland in het verleden regelmatig z’n decor en/of naam veranderd. De meest recente wijziging vond in 2016 plaats: men implementeerde toen een virtual reality-versie met de naam Mount Mara. Geen paniek wanneer je die VR-bril liever niet gebruikt, want Revolution is ook nog steeds in z’n oorspronkelijke vorm te beleven. Is dat de moeite? Ja en nee… Deze coaster heeft een nogal monotone lay-out (het is letterlijk een eeuwige bocht naar links) en sensationeel is hij hoegenaamd niet. Toch straalt Revolution op hetzelfde moment zoveel nostalgie uit dat ik het stiekem best een plezierig ding vind. Uniek bovendien, want heb je elders al een achtbaantrein met dertig wagons gezien?
Slimme ideeën van Bobbejaanland, deel één: laat ons een kletsnatte waterattractie indoor plaatsen, zodat gasten er ook bij regenachtig weer in kunnen. Was dit de filosofie toen men Banana Battle bedacht? Ik weet het niet, maar ik weet wel dat de toegevoegde waarde van deze splash battle beperkt is. Hij ziet er goedkoop uit en de akoestiek in zo’n hal is ook vreselijk. Toch is Banana Battle niet noodzakelijk de meest waardeloze attractie van Adventure Valley, want er zijn twee geduchte concurrenten. Ten eerste is er King Kong – een groots aangekondigde ride die zelfs kleuters als saai bestempelen – en ten tweede heb je Forbidden Caves. Toegegeven… met deze attractie heeft Bobbejaanland bewezen dat ze wel degelijk kunnen thematiseren. De wachtruimte oogt namelijk erg knap en de sfeer zit goed. Maar de 3D-ervaring waar deze zogenaamde Immersive Tunnel je uiteindelijk op trakteert, haalt elk beetje plezier opnieuw weg. De graphics zijn onscherp en het verhaal is moeilijk te volgen omwille van een al even belabberd geluidssysteem. Zonde.
Slimme ideeën van Bobbejaanland, deel twee: als een attractie verdwijnt, verdoezelen we de vrijgekomen ruimte met een pleintje of een terras. Deze werkwijze doet terugdenken aan Walibi Holland, want daar heeft men een gelijkaardige gewoonte. Wie goed kijkt, kan trouwens soms een overblijfsel uit vervlogen tijden spotten. Op de locatie van Bobby Drop is dat bijvoorbeeld het geval. Deze waterattractie werd in 2008 definitief gesloten, maar een stuk van het vaargedeelte is vandaag nog duidelijk zichtbaar. Een nieuw aangelegd terras kan niet verdoezelen dat hier een attractie verdween, maar ik kan het Bobbejaanland vergeven. Enkele jaren later maakte men het immers goed door vlakbij een nieuwe rollercoaster te openen. En dat is zonder twijfel de leukste attractie van Adventure Valley. Deze Naga Bay is een draaiende achtbaan, geleverd door Maurer Rides. Hij is qua type dus identiek aan Winja’s in Phantasialand en Tarántula in Parque de Atracciones, al voelt deze Vlaamse versie veel braver aan. Het veelvuldige gebruik van remsecties resulteert in een gecontroleerde ervaring, maar dat stoort me eigenlijk niet. Naga Bay is dankzij z’n soepelheid en de vlotte draaibewegingen immers een uitstekende familieachtbaan. Alleen jammer dat men het avontuurlijke thema niet wat verder uitgewerkt heeft, want het ziet er allemaal nogal steriel uit.
Bobbejaanland is en blijft bekend als een country-pretpark. Het zal je daarom niet verbazen dat er hier een cowboydorp te vinden is. Helaas is de topattractie van dat cowboydorp geen hippe houten rollercoaster of een leuke mijntreinachtbaan. We moeten ons daarentegen tevreden stellen met een raftingbaan. De zogenaamde El Rio kon in ’t verleden pronken met maar liefst drie unieke elementen: een reuzenrad dat de boten omhoog takelde, een metershoge glijbaan en een indrukwekkende draaikolk. Tegenwoordig blijft enkel die draaikolk over en dat is meteen het enige noemenswaardige onderdeel van El Rio. Verder is dit een saai kabbelend beekje met wat Mexicaanse ornamenten. Voor een goede rapid river kan je alleszins beter naar de Efteling en Islands of Adventure reizen.
De Far West van Bobbejaanland bevat verder ook twee achtbanen, al maken ook die weinig indruk. Nummer één is Speedy Bob, een klassieke Wild Mouse. Je herkent dit type aan z’n eindeloze reeks haarspeldbochten en echt legendarisch zijn zulke dingen nooit. Speedy Bob was ooit bijzonder omwille van z’n dubbele track en het daarbij horende race-element. Helaas is de andere helft in 2008 verhuisd en de vrijgekomen ruimte wordt tegenwoordig overwoekerd door onkruid.
En dan is er nog Dream Catcher, een Suspended Coaster van Vekoma. Vroeger hadden we jaarlijks een familieuitstap naar Bobbejaanland en toen werd deze achtbaan altijd beschreven als de vliegtuigskes. Dream Catcher heette in die tijd nog Air Race en z’n vrolijk gekleurde vliegtuig-treinen waren inderdaad erg herkenbaar. De huidige versie past qua thema weliswaar beter in Bobbejaanland, maar evenaart de iconische status van zijn voorganger absoluut niet. Vooral het afschuwelijke kleurschema doet me m’n wenkbrauwen fronsen, al valt ook de lay-out tegen. Dream Catcher is namelijk een monotone opeenvolging van flauwe bochten en helixes. Dat zorgt voor een saaie rit die bovendien tamelijk ruw is. Misschien ben ik wel te kritisch, want de doorsnee bezoeker vindt deze rollercoaster blijkbaar fantastisch. Dream Catcher heeft daardoor vaak behoorlijk lange wachtrijen en men gebruikt de tweede trein helaas niet vaak.
Zowel in juni als in augustus bezocht ik Bobbejaanland met leeftijdsgenoten. En wanneer je een eind in de twintig bent, dan heb je niks in Kinderland te zoeken. Dit overdekte speelparadijs is leuk vormgegeven, maar de attracties daarbinnen zijn op kleuters gefocust. Mijn leeftijdsgenoten waren echter wel op zoek naar een coaster-bingo, waardoor de nabijgelegen Oki Doki een must-do bleek. Deze Junior Coaster was onderdeel van een mega-expansie in 2004 en bracht meer actie naar de achterzijde van het park. De baan is soepel, net lang genoeg en de first drop levert beduidend meer punch dan je verwacht van zo’n kindercoaster. Het is dus een erg fijn ding, al is er helaas ook slecht nieuws: Oki Doki heeft nul komma nul decoratie. De vormgeving van de trein doet vermoeden dat men een circusthema wilde, maar dat kwam er uiteindelijk niet. Het station is doodeenvoudig en er staan een hoop afzichtelijke geluidsschermen naast de rails. Laat ons vooral hopen dat de Efteling z’n toekomstige circusachtbaan beter aankleedt (niet dat ik daaraan twijfel, maar soit).
Mag ik deel één van Bobbejaanland’s slimme ideeën nog eens bovenhalen? Banana Battle is immers niet de enige indoor waterattractie die het park te bieden heeft. Men heeft ook nog Indiana River, een overdekte boomstammenbaan. Dat concept is sowieso vrij uniek, maar Bobbejaanland ging nog verder door het ding verbazend leuk te thematiseren. Het ruime station bevindt zich bijvoorbeeld middenin een jungle-achtige omgeving en de baan leidt ons langs een aantal mysterieuze scènes. Het is natuurlijk geen Disney-niveau en je merkt dat Indiana River een gezegende leeftijd heeft, maar al bij al vind ik dit een uitstekende dark ride. De drie afdalingen – waarvan vooral de eerste verraderlijk nat blijkt – leveren bovendien een leuke portie sensatie. Kortom: Indiana River is een niet te missen attractie en dat geldt al helemaal tijdens zulke hete zomerdagen.
Bobbejaanland is een van de weinige pretparken die twee keer een boomstammenbaan bij Intamin bestelde. Het is bovendien nóg unieker dat die beide banen vandaag nog steeds operationeel zijn. Op een boogscheut van Indiana River staat namelijk Wild Water Slide, een elf jaar oudere log flume. Ook deze outdoor versie is nog steeds bijzonder populair, wat tijdens de afgelopen bezoekjes resulteerde in een wachttijd van circa dertig minuten. Is Wild Water Slide dat waard? Nja, ik twijfel. Enerzijds kan ik de lange rit en de twee afdalingen wel appreciëren, anderzijds ziet het geheel er nogal aftands uit. Vooral die fake rotsformaties kunnen anno 2019 echt niet meer door de beugel. Dat is heus geen schande voor een veertig jaar oude attractie, maar een grondige renovatie dringt zich wel op.
Slimme ideeën van Bobbejaanland, deel drie: wat Europa-Park doet, kunnen wij ook. En als ze in het zuiden van Duitsland een boomstammenbaan combineren met een Powered Coaster, dan moet zoiets in Lichtaart ook kunnen. In het jaar 2000 drapeerde men daarom de tracks van Bob Express rondom de vaargeul van Wild Water Slide. Het resultaat mag gezien worden, want de interactie tussen beide attracties is erg fijn. Bovendien verraste Bob Express me erg positief. Het stationsgebouw ziet er stralend uit en de rit bewijst dat zulke Powered Coasters niet noodzakelijk doodsaai zijn. Er zit immers behoorlijk wat tempo in dit treintje, wat zeker tijdens de helix-bochten leuke g-krachten oplevert. ‘k Wil niet beweren dat Bob Express de sensatie van je leven is, maar onderschat dit schattig ogende treintje vooral niet.
Het is altijd bijzonder om tripverslagen te lezen van Amerikanen of Aziaten die pretparken in onze regio bezoeken. Ik herinner me trouwens nog goed wat Amerikanen ooit over El Paso Special te zeggen hadden: ze noemden dit de meest politiek incorrecte dark ride aller tijden. En inderdaad, je kan hier genade- en schaamteloos op Mexicanen knallen. Zoiets ligt in de Verenigde Staten wellicht gevoeliger dan bij ons en Bobbejaanland plant voorlopig dus geen anti-racistische aanpassingen. Da’s enigszins jammer; deze interactieve rondrit zou een update immers goed kunnen gebruiken. De belichting is sfeerloos, de scènes ogen oubollig en de poppen lijken (misschien onbedoeld) uit een antiek spookhuis geplukt.
El Paso Special bracht geen sensatie. Helaas. Voor een portie thrill kunnen we daarentegen wel terecht in Land of Legends, de nieuwste themazone van Bobbejaanland. Het gebied opende eind juni 2019 en bevat drie mechanische attracties. Toch zijn twee van die drie rides oude bekenden: Typhoon en Sledgehammer draaien intussen al vijftien jaar mee in het aanbod. De ingang van beide attracties werd echter verlegd naar een nieuw plein, dat gedomineerd wordt door een enorm standbeeld. Leuk geprobeerd, dat wel, maar de felle kleuren van dat beeld doen me terugdenken aan een gemiddelde carnavalswagen. De Stonehenge-achtige rotsblokken waarachter de verschillende attracties verscholen liggen, zien er gelukkig beter uit.
Het is simpel om de drie attracties van Land of Legends te rangschikken volgens kwaliteit. Als je de leukste ervaring tot ’t einde wil bewaren, is er één regel: ga van rechts naar links. De uiterst rechtse poort leid je naar Typhoon, de minst interessante ride van het trio. Deze Gerstlauer werd in 2004 de vervanger van de geliefde Looping Star. Fans treurden, maar het grote publiek vond Typhoon meteen geweldig. Helemaal onbegrijpelijk is dat niet: de baan ziet er dankzij z’n diepe drop en de vier inversies best imposant uit. Toch kan ik geen seconde van een ritje op dit gedrocht genieten. De beugels zitten ongemakkelijk, de verticale lifthill is oncomfortabel, de baan heeft rare g-krachten en helemaal soepel rijdt het ding ook niet. Bovendien kan een recente schilderbeurt niet verdoezelen dat Typhoon themaloos door het leven gaat. Tijdens een rit krijg je immers alleen maar staal en een kille betonplaat te zien. Neen, dit is niet m’n favoriete attractie.
De tweede poort levert gelukkig een opmerkelijk leukere ervaring. Dit is de ingang van Sledge Hammer, een zogenaamde Giant Frisbee. Zoals de naam doet vermoeden, is alles aan deze attractie gróóts. Er kunnen 50 personen plaatsnemen, de topsnelheid bedraagt 100 kilometer per uur en je bereikt daarbij een hoogte van bijna 45 meter. Zulke draaiende, zwaaiende flat rides zijn over het algemeen niet mijn ding, maar voor Sledge Hammer maak ik een uitzondering. Deze attractie is omwille van z’n korte ritduur namelijk veel minder misselijkmakend dan hij er uit ziet.
Wanneer we uit Sledge Hammer stapten, hadden me meteen een mooi uitzicht op Land of Legends’ derde en laatste ride. Dat is Fury, een attractie die nog maar een goede twee maanden open is. Fury is een Triple Launch Coaster gebouwd door het Duitse Gerstlauer. Dat is inderdaad de constructeur die ons met Typhoon opzadelde, dus dat belooft weinig goeds. Gelukkig blijkt Gerstlauer tijdens de afgelopen vijftien jaar een stevige vooruitgang gemaakt te hebben: alle pijnpunten van Typhoon werden hier netjes opgelost. De verticale lifthill werd vervangen door een behoorlijk pittige acceleratie en de krappe elementen maakten plaats voor heerlijk gestroomlijnde, ruime inversies. Bovendien mag de extreme soepelheid van Fury niet onvermeld blijven en ook met het treinontwerp scoort men punten. Dat ligt grotendeels aan de comfortabele heupbeugels, maar ook aan een uniek gimmick: een stemming aan boord. Ja, dat lees je goed. In de beugel werden knoppen geïntegreerd die passagiers de keuze geven tussen een voor- en een achterwaartse rit. De meerderheid van de stemmen bepaalt hoe de trein het traject zal afleggen. Geen nood voor zij die afgeschrikt worden door achterwaartse inversies: er is in het station een aparte wachtrij die sowieso een voorwaartse rit garandeert.
Is Fury de beste achtbaan van de Benelux? Neen, Toverland en Walibi Holland hebben enkele pareltjes die ik hoger quoteer. Maar is Fury de leukste achtbaan van ons Belgenlandje? Daarop antwoord ik volmondig ja. Dankzij z’n soepele verloop, de comfortabele zitjes en de krachtige inversies doet Fury het beter dan eender welke Belgische coaster. Toch is er nog steeds ruimte voor verbetering, vooral als het over aankleding gaat. De wachtruimte en het station zijn prima, maar voor de rest is Fury nogal kaal. Wat extra rotsen of kasteelmuurtjes zouden deze ride beslist spannender kunnen maken. Bovendien mis ik een wandelpad met leuke uitzichten bij Fury. Van op het centrale Land of Legends-plein is de baan immers nauwelijks zichtbaar. Aan de uitgang van Sledge Hammer is er weliswaar een uitkijkpunt waar je Fury in volle glorie kan bewonderen, maar het is er nogal krap. Jammer dat Bobbejaanland deze baan nagenoeg onzichtbaar maakte voor toeschouwers. Fury is een indrukwekkend apparaat en hij zou dus best een grotere visuele rol mogen spelen.
Bobbejaanland, het Plezantste Land. Een slogan waar Kim Jong-un jaloers op mag zijn. Maar is die slogan ook juist? Daar valt natuurlijk over te twisten. Ik moet toegeven dat Bobbejaanland afgelopen zomer geen slechte indruk maakte op mij. Ik kende dit ooit als een park met beperkt onderhoud waar een hitlijst uit de jaren negentig door de speakers klonk. Die muziek werd intussen gelukkig vervangen door leukere filmsoundtracks en grote delen van ’t park liggen er goed bij. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. De hal van het Banana Bos blijft bijvoorbeeld een identiteitsloos allegaartje. Verder kan het exterieur van Kinderland een lik verf gebruiken en de rotsformaties rondom Wild Water Slide staan letterlijk op instorten. Zulke dingen zijn jammer, maar ik vermoed dat de doorsnee gast er weinig last van ondervindt. Vanuit het standpunt van die occasionele pretparkbezoeker is Bobbejaanland eigenlijk een prima plek. Er staan een hele hoop achtbanen (sinds dit jaar zelfs een heuse topper), veel water rides, voldoende kinderattracties en de sfeer in ’t park is best oké. Bobbejaanland presteert niet op het niveau van Europa-Park of de Efteling, maar dat hoeft ook helemaal niet.
De aankoop van een Bobbejaanland-abonnement heeft me dit jaar veel geld uitgespaard. Ik genoot van ons tripje naar de Madrileense parken, ik herontdekte Movie Park Germany en dankzij Fury was ook een bezoek aan Bobbejaanland in 2019 een must. Ik acht de kans echter klein dat ik het in 2020 allemaal opnieuw doe. Parque Warner viel me tegen, Parque de Atracciones mist een topper van formaat, Movie Park zou enkele operationele aanpassingen mogen doen en Bobbejaanland is… tja, Bobbejaanland. Leuk voor een bezoekje om de vijf jaar of wanneer je spotgoedkope kaartjes kan bemachtigen, maar niet meteen het summum der pretparkperfectie. Als Bobbejaanland zichzelf ooit het thuispark van Glenn wil noemen, moeten er dus nog aanzienlijk wat zaken veranderen.
Glenneke