Aotearoa?! Over die naam volgt in dit verslag wat meer duidelijkheid, maar je kent het land waarschijnlijk beter als Nieuw-Zeeland. De steden, de bergen, de stranden, de regenwouden, die ene filmtrilogie en zelfs alle pretparken van Kiwi Country komen aan bod. Geen zorgen, het begint met wat meer tekst, maar daarna volgen de foto's (en in een addendum wat filmpjes. Veel leesplezier!
Ik dacht dat de prijs een foutje was. Van Detroit naar Auckland voor pak ‘m beet 400 euro aan airmiles per persoon. Niets bleek minder waar. Om te vieren dat Delta (waar ik voor mijn werk trouwe klant ben) nu rechtstreeks van Los Angeles naar Auckland vliegt èn om te zorgen dat die eerste maanden lekker vol zitten konden vaste passagiers voor een spotprijs een plek scoren.
Het is zondagochtend, 26 november, als we opvallend goed uitgeslapen wakker worden met uit ons raampje zicht op bergachtige eilanden, eindeloze stranden en diepblauwe zee. Over een paar minuten landt onze vlucht na dertien uur over de Grote Oceaan eindelijk in Nieuw-Zeeland. Na maanden van voorpret is het eindelijk zo ver. We zijn er.
De eerste eilandjes in de Bay of Plenty, we zijn er bijna!
Voor wie helemaal niets weet over Nieuw-Zeeland: het is een eilandstaat van meer dan zeshonderd eilanden in de zuidwestelijkste hoek van de Grote Oceaan en de zuidoosterbuur van Australië. De totaaloppervlakte van de eilanden is ongeveer vijf keer Nederland en slechts een tiental eilanden zijn bewoond. 99,9 procent van alle Nieuw-Zeelanders wonen op het Noorder- en Zuidereiland, waarvan het kleinere Noordereiland bijna driekwart van de bevolking herbergt. Het grotere maar veel ruigere Zuidereiland heeft amper een miljoen inwoners.
Voor ’t eerst gezien door Europese ogen door de Nederlandse ontdekkingsreiziger Abel Tasman, naar wiens thuis Zeeland het later Nova Zeelandia werd genoemd. De voertaal is Engels, omdat het eiland in de vroege negentiende eeuw door Britse kolonisten werd veroverd, maar het Maori kent een welverdiende opleving.
De hoofdstad is Wellington, maar veruit de grootste stad is Auckland (beide liggen op het Noordereiland). Auckland is een wereldstad. Wolkenkrabbers, een grote haven, uitgestrekte buitenwijken en de grootste internationale luchthaven. Oh, en het enige echte pretpark van Nieuw-Zeeland ligt hier ook. Logisch ook wel, want meer dan een kwart van de slechts 5,2 miljoen Nieuw-Zeelanders woont in deze agglomeratie.
Ik hoor jullie al lachen. Jules, ben je nou letterlijk de halve wereld rond gevlogen naar een land met eindeloos adembenemende landschappen om meteen naar een best wel middelmatig pretpark te rijden? Ja. Maar ik heb een fair excuus: Rainbow’s End ligt tien minuten rijden van het vliegveld waar we landen en dan hebben we ’t maar meteen mooi afgevinkt.
Regenbogen!
Bij binnenkomst is ’t trouwens even zweten. Ik heb net zo’n 40 euro per persoon afgerekend als ze waarschuwen dat door harde wind de hoogste attracties misschien moeten sluiten. We wandelen daarom op rap tempo naar de verste uithoek van het park, want daar staat de enige hoge achtbaan. Een Arrow met looping en twee kurkentrekkers die al sinds 1984 zijn rondjes draait. Blikvanger is de bekende inversie die in regenboogkleuren geverfd is en de coaster rijdt opvallend soepel.
We pikken de Invader mee – een Zamperla Disk’o Coaster die wel op Coaster-Count staat maar natuurlijk niet ècht een achtbaan is – en springen in de rij voor de log flume. Dit familiepark heeft een unieke log flume en mijntreinachtbaan die elkaar zowel binnen als buiten kruisen. Eerst de log flume maar, die een allegaartje van nieuwe en oude thema’s aan elkaar rijgt. Draken, piraten, elfjes en goudmijnwerkers. Ik ben helemaal de weg kwijt, maar de rit duurt bijna tien minuten en werkt herhaaldelijk op onze lachstuipen.
De mijntrein is qua rit ook niet speciaal en lijkt vooral lege testrondjes te maken. Als we bij het station aankomen gaat ie echter net open en we stappen meteen in. Ik ga de attractie proberen te beschrijven: neem een lompe versie van een vierpersoons-wildemuiskarretje, neem de bochten van een Big Apple en strek die uit en denk als thema aan een claustrofobische versie van de oude Silbermine in Phantasialand. Heb je ‘m? Opnieuw hilarisch. Niet goed, maar wel leuk.
De laatste credit is een kleine familiecoaster die onder een grote afkapping met andere kinderattracties staat opgesteld. Als we willen instappen wijst de operator ons er voorzichtig op dat we geen kind bij ons hebben. Zonder kind geen ritje is de regel. Dat had ik oprecht nergens zien staan en ik leg lachend uit dat ik als achtbaanfan van ver gekomen ben. De operator vraagt ons om een momentje, loopt naar de trein, praat met een moeder met drie kinderen, splitst die kinderen op over drie rijen en gebaard lachend naar de trein. We stappen snel in, krijgen een lachende boks van de moeder en doen onze rondjes. Het is een soepele maar uiteraard weinig verheffende rit, maar hé, ik ben amper twee uur in Nieuw-Zeeland en heb mijn eerste bingo en driekwart van de achtbanen in dit land alweer op zak.
Regenbogen everywhere!
Everywhere!
Cultklassiekers
Meteen instappen!
We mochten mee...
Tijd om echt aan de roadtrip te beginnen. Ik reed nog nooit links en hoewel ik snel aan het links blijven, links kijken, rechts zitten en linksom rotondes nemen gewend ben, was er iets waar mentaal niet op voorbereid was. De ruitenwissers en het knipperlicht zitten dus andersom. Als iemand deze laatste twee weken in Nieuw-Zeeland op zonnige dagen een malloot met de ruitenwissers aan vloekend een rotonde zag navigeren, sorry, dat was ik.
De reis begint zoals gezegd op het Noordereiland, waar we de eerste avond bij een vriendin slapen die Grace van het internationale roeien kent. Best fijn, dat je de wereld rond kan vliegen om vervolgens bij een bekend gezicht voor het avondeten aan te schuiven.
Ik word de volgende ochtend met kriebels in mijn buik wakker. Ik heb ’t nog niet hardop gezegd, maar er is natuurlijk nog een reden om hierheen te vliegen: The Lord of the Rings. Ik zag de films ontelbare keren als jonge tiener en natuurlijk ook in de jaren daarna. De film werd in zijn geheel in Nieuw-Zeeland gedraaid. Niet alleen in studio’s, maar juist op locatie. Op meer dan 150 plekken over het hele land werden de perfecte locaties gescout voor de vele sets en scenes van de succesvolle trilogie.
De afspraak was vaak dat er na afloop niets van de sets mocht achterblijven. Zo ook op een schapenboerderij in Matamata, waar Hobbiton verrees. Sterker nog, de eerste versie van de dorpstaverne werd doelbewust in brand gestoken voor de scene in de eerste film waar Frodo in de spiegel van Galadriel een doemvisie over de toekomst ziet. De orcs die rond het vuur rennen waren verklede leden van de lokale brandweer. Toen Hobbiton in 2001 werd afgebroken bleken fans zich daar weinig van aan te trekken en trokken die alsnog massaal naar de glooiende heuvels die dienst hadden gedaan als The Shire.
Toen tien jaar later de set in zijn geheel opnieuw werd opgebouwd voor het filmen van The Hobbit-trilogie werd het anders aangepakt. De set werd van duurzame en stevigere materialen in elkaar gezet, met als doel er een echte attractie van te maken. Dat was een schot in de roos. Als wij op deze maandagmiddag onze twee uur durende tour maken zijn er nog honderden anderen die zich vergapen aan de prachtige set. Het is magisch om hier een keer rond te lopen, op de deur van Bilbo te kloppen en een biertje te drinken in wonderlijke sferen.
Je hoort de muziek in je hoofd, he?
"...what about very old friends?"
Het is prachtig afgewerkt allemaal
Zelfs de snackbar klopt
Je kan ‘t gewoon aanraken
We zijn de reis meteen druk begonnen, want later die middag rollen we de stad Rotorua binnen. Dit is in veel opzichten de culturele hoofdstad van de Maori, de originele bewoners van het land Nieuw-Zeeland. We brengen onze avond door bij Te Pa Tu, een culturele experience, openluchtmuseum en haute cuisine diner in een. We leren onze eigen haka, tasten af met wapens, horen verhalen in zang en dans en gaan dan zitten voor een waanzinnig diner met unieke ingrediënten, zoals in vulkanische stoom gestoofde groenten en vlees.
Ook de volgende dag is in Rotorua, waar we dag beginnen met een bezoek aan ’t nationale broedcentrum voor de kiwi. Deze nationale vogel – een soort pluizige blinde bruine kip met lange snavel die niet kan vliegen – wordt ernstig bedreigd. Nieuw-Zeeland werd pas in de dertiende eeuw als laatste grote landmassa door mensen ontdekt en het land kent vrijwel geen eigen zoogdieren. Toen de Britse kolonisten zoogdieren meenamen om te eten en voor de jacht liep dat al snel uit de klauwen. Tientallen miljoenen kiwi’s en andere unieke vogels zijn in rap tempo uitgemoord door possums, nertsen, honden en katten. Nieuw-Zeeland heeft dertig miljoen wilde possums en nog 25.000 wilde kiwi’s, die in dit soort broedcentra uit hun wilde ei komen, worden aangesterkt door hun kwetsbaarste fase en vervolgens worden uitgezet waar het ei gevonden is. Foto’s maken mocht niet, maar een babykiwi zien was briljant.
Ook briljant is de lokale variant op zomerrodelen. Nee, geen karretje in een stalen baan en slechts zelf remmen. Nieuw-Zeelandse luge is meer een kleine skelter waar je op een kartbaan door het bos mee scheurt. Een soort Mario Kart op zwaartekracht. Het tofste is dat er meestal niet maar een enkele baan ligt, maar dat ze makkelijke en spannende opties hebben en met splitsingen tussen bruggen, tunnels en noem ’t maar op. We doen drie rondjes en lachen ons helemaal rot. Ons overkomt niets, maar we zien her en der echt enorme crashes. Dit moet echt morgen nog naar een heuvel in Limburg of de Eifel komen hoor.
De rest van de dag slenteren we door het stadspark van Rotorua, waar het meertje vulkanisch is en letterlijk voor je ogen kookt en rusten we onze vermoeide voetjes in de gemeenschappelijke thermaalbaden. We bezoeken ook nog een Maori-dorp waar oude en nieuwe tradities elkaar doorkruisen en voor onze neus een geiser uitbarst. Wat spreekt uit Rotorua is de trots die de Maori van vandaag voelen voor hun cultuur. Het is echt pas in de laatste paar decennia dat Nieuw-Zeeland hun taal en cultuur publiekelijk heeft omarmt en dat alle kinderen op school de basis van het Maori leren. Je ziet dan ook steeds meer dat het land wordt aangeduid met de authentieke naam, Aotearoa, en niet langer Nieuw-Zeeland. Polynesische zeevaarders vonden land door te kijken naar unieke weersomstandigheden. Sommige wolkenformaties komen namelijk vaker boven land voor dan boven zee. De legende gaat dat toen Kupe, de ontdekker van het land, voor het eerst het Noordereiland zag, zijn vrouw “Ao tea roa!” riep. Maori voor “een lange witte wolk”, een teken van een uitgestrekt eiland.
Grace leert een haka
Let's go!
Kartbanen de berg af
Het kokende stadspark
Net op tijd voor de geisers
Overal vulkanische activiteit
De ochtendplannen van dag vier vallen in het water. We rijden door Tongariro National Park in de hoop een foto te maken van de vulkaan die dienstdeed as Mt. Doom in de films. We zien de vulkaan met eigen ogen wel, maar als er plek is te stoppen is de vulkaan weer in mist gehuld. Door de stromende regen steken we de rest van de ochtend het Noordereiland over naar hoofdstad Wellington. Windy Welly is de meest waaierige stad ter wereld. De gemiddelde windsnelheid is liefst 22 km/h. Dat komt vooral door de ligging aan de Cook Strait, de zeestraat tussen het Noorder- en Zuidereiland.
We brengen onze eerste middag – het waait en druppelt bij tijd en wijle ook – door in het Te Papa Museum. Het nationale museum van Aotearoa, waar in grootse zalen met moderne technieken de geografische, natuurlijke en culturele geschiedenis van het land wordt verteld. Hoogtepunt is de tentoonstelling Gallipoli: The Scale Of Our War, over de Eerste Wereldoorlog en de strijd in Turkije waar meer dan een half miljoen soldaten omkomen. Daaronder zijn ook duizenden Nieuw-Zeelandse troepen. Het museum vertelt over die strijd aan de hand van zes persoonlijke verhalen uit dagboeken van Nieuw-Zeelanders. Ieder verhaal begint met een metershoog levensecht beeld van het individu zelf. De sets en beelden zijn gemaakt door Weta Workshop.
Weta Workshop? Die Oscar-winnende iconische creatieve kliek die meewerkte aan The Lord of the Rings, Narnia, Dune, Avatar, Mad Max: Fury Road en zoveel meer? Juist, die ja. En de volgende ochtend bezoeken we hun thuisbasis. Foto’s maken is uit den boze. Weta Workshop mag de spullen dan wel maken, de rechten liggen bij de filmstudio’s. En dus zie ik wel maar jullie niet hèt pak van Sauron, de robots uit District 9, de kostuums uit Narnia, het echte zwaard uit de film van Aragorn, de boog van Legolas en dat alles in een prachtig museum dat verweven is met de werkplekken van personeel. Op deze donderdag betekent dat ook dat we de pruikenmaker van Rings Of Power ontmoeten en de smid die de zwaarden voor The Hobbit afwerkte. Het is een inspirerende tour.
De rest van de dag voelt als een reis uit lang vervlogen tijden. You can’t beat Wellington on a good day, zeggen de locals. Een mooie dag als vandaag is ze niet vaak genoeg gegund. Er staat een zeebriesje, de zon schijnt, we eten lunch in een bakkerij, nemen de funiculaire naar de botanische tuin en wachten in de haven op de ferry die ons naar het Zuidereiland zal brengen. Dit was vooraf een bottleneck in onze trip. Op woeste zeedagen varen de ferry’s niet en dus zou vertraging hier ons lelijk kunnen kosten. Dat blijkt een zorg om niets. Het is een van de kalmste dagen van het jaar in de Cook Strait en in de avondzon glijden de eilanden van de Marlborough Sound aan ons voorbij. Als ik mijn ogen sluit en weer open voelt het even als 1923.
Te Papa Museum
Over moa's en kiwi's en vulkanen
Links Grace voor schaal, waanzinnig dit
Hier, ja, echt, werden vrijwel alle props voor Lord of the Rings gemaakt
Alleen dit pak in de winkel mocht op de foto
Ansichtkaart
Tropische botanische tuin midden in de stad
Links onze ferry, rechts de MS Noordam van de Holland-Amerika Lijn
Doe je ogen even dicht en het is een eeuw geleden
Je vertrekt uit de hoofdstad en komt aan in een dorp
Deze vrijdag stond vooral als reisdag op de kalender. Als de ferry ons een dag had gekost was het enige doel om de westkust van het Zuidereiland te bereiken. Nu dat niet nodig is gebruiken we vandaag om iets echt Nieuw-Zeelands te doen: jetboating. Een kleine speedboot op een nauwe rivier en dan vol gas langs de rotsen knallen. Wij ontmoeten aan de rand van een nationaal park onze kapitein Mark, die de lokale jetboatman is. Reddingsvesten aan, motor aan, knallen maar. En hoe meer de passagiers wegduiken voor de rotsen die met 85 km/h voorbij zoeven, hoe minder marge Mark ons bij de volgende rots geeft. Het is driekwartier krijsen, lachen en nat worden.
Als we die avond aankomen bij de populaire Pancake Rocks dreigt in de verte de regen al en de volgende dag valt in het water. Hoewel, we hebben twee meevallers. Als we bij Hokitika Gorge aankomen om het magische blauwe gletsjerwater te zien stopt de regen even en als we bij de Franz Josef-gletsjer staan breken de wolken net lang genoeg om de gletsjer te zien. Experts verwachten dat over een paar jaar deze gletsjer, die in een eeuw tijd meer dan drie kilometer aan massa heeft verloren, niet langer vanuit het dal te zien zal zijn.
Nelson Lakes National Park, waar iedereen deze foto even komt maken
Jetboat!
De westkust van het Zuidereiland voelt nog tropischer
Spuitgaten
Hokitika Gorge
Gletsjer
Ook op zondagochtend – we zijn al een week op weg - komt ’t echt met bakken uit de lucht, maar als we het Mt. Aspiring National Park binnenrijden is de sfeer daardoor wel spectaculair. De watervallen storten van de bergen af en dichte flarden mist trekken door de dalen. Je verwacht ieder moment Gandalf tegen te komen. De rest van de dag, als de zon eenmaal is doorgebroken, lijken we Owen Wilson wel. Na iedere bocht roepen we “wow” en stoppen we. Kilometer rijden. Ja, kijk dit nou, stoppen maar weer. Foto’s maken. Stoppen. Rijden. Foto’s maken. Dit nationale park en de route langs Lake Wanaka en Lake Hawea naar het bergstadje Wanaka stellen niet teleur. Dit is hoe ik Nieuw-Zeeland voor me zag en waar ik voor gekomen ben.
Sfeer
Onze opvallend praktische Corolla
Hier kwam ik voor
#ThatWanakaTree heeft 'n eigen hashtag
Hier redde Arwen Frodo van de Nazguls
De volgende ochtend is ’t geplande crescendo van deze vakantie. We vertrekken in alle vroegte in een busje naar het Fiordland National Park en de Milford Sound. Dit is een van de meest unieke natuurgebieden ter wereld en we gaan het vandaag ter land, ter zee en in de lucht zien. De rit is ruim vier uur, maar we stoppen bij de Misty Mountains uit de films, tussen adembenemende bergen, in eindeloze dalen en aan grootse watervallen. Eenmaal in de Milford Sound, een fjord omringt door kilometershoge pieken, springen we op een relatief kleine boot, die ons tot aan de Tasmanzee en tot onder de watervallen brengt. Dit is een van de mooiste plekken die ik ooit heb gezien. Misschien wel de allermooiste.
Ons originele plan is om het busje ook weer terug te pakken. De spectaculaire optie is met een vliegtuigje terug, maar vanwege ons strakke schema en beperkte kans om om te boeken als ’t weer tegen zit durfden we dat vooraf niet aan. Tijdens de heenreis laat onze chauffeur ons echter voorzichtig weten dat twee plekken vrij zijn gekomen om te vliegen. Na lang twijfelen – vooral vanwege de kosten – vragen we op de boot of vliegen nog kan. Het antwoord blijkt ja en een half uur later stappen we in een de Cessna Grand Caravan van Glenorchy Air. Er passen in dit vliegtuigje minder mensen dan in ons busje, maar Glenorchy Air heeft een feilloze reputatie en werkte zelfs mee aan The Lord of the Rings-films om acteurs en materiaal naar afgelegen locaties te vliegen.
Het was al zo mooi en zo spectaculair vandaag, maar als we door de fjord opstijgen, tussen de bergtoppen door zweven en de gletsjers bijna aan kunnen raken ben ik er stil van. Dit uur in dit kleine vliegtuig is onvergetelijk. Als we laat op de middag in Queenstown landen zegt de piloot “ah, mooi op tijd om niet te lang te hoeven wachten op je Fergburger.” Alsof ie onze gedachten kon lezen, want dat waren we nou net van plan. Er staat altijd een rij bij deze fameuze burgertent, maar dat blijkt niet voor niets. Alles klopt. Broodje, vlees, saus, de frieten. Wij zijn in een klap Fergfans.
Misty Mountains (de echte)
Adembenemend
He, zwaai even!
Amper woorden voor
Daar onder de vleugel ons hotel in 't prachtige Queenstown
Hier zit een tevreden man met zijn Fergburger
De volgende ochtend is weinig minder spannend. We hebben gisteravond last minute een raftingtrip geboekt op de historische Shotover River, na de Yukon in Canada de rivier waar historisch het meeste goud ter wereld is gevonden. Er wordt de hele ochtend veel gelachen, maar het is bij vlagen ook serieus. We zwemmen, we doen stukken achteruit, we duwen de andere boten, maar we doen ook meerdere rapids in de categorie 4-5, waarbij je bij eventuele problemen adequaat moet reageren en hard moet zwemmen. We hebben zelfs iemand in een kajak bij ons die steeds als eerste gaat en reddingstouwen op zet. Via een ingenieus wisselsysteem wachten alle rafts op elkaar bij de listige stukken en staan we steeds klaar om eventuele pechvogels aan boord te trekken. Dat blijkt bij de linke secties gelukkig niet nodig. Het is koud, nat en episch en actiefoto’s maken zij voor je en zitten in de prijs, omdat je helemaal niets mee mag nemen op deze tour.
Op weg terug naar ons hotel voor droge kleren maken we nog een kleine omrit. Hier in Queenstown ligt namelijk ook de Kawarau Gorge Suspension Bridge. Niet alleen een prachtige historische hangbrug uit 1880, maar ook sinds 1988 het World Home of Bungy. Hier opende stuntpionier A.J. Hackett de eerste commerciële bungeejump ter wereld.
Kijken is er een ervaring op zich. Het bezoekerscentrum verwelkomt je met opzwepende housemuziek, een team regisseert op grote schermen livebeelden van iedereen die springt, de muren zijn bekleed met spectaculaire foto’s en ronkende teksten. De brug is slechts 43 meter hoog, maar hier werd geschiedenis geschreven. Hier begon ‘t. Bij iedere sprong joelt, klapt en lacht het toegestroomde publiek. Mij valt vooral na de sprongen iets op. Nog voordat de springer in het ‘reddingsbootje’ ligt zie je pure euforie. Of ze nou gracieus en zonder angst van de plank doken of zich rillend en krijsend ervan af lieten storten, iedereen reageert achteraf hetzelfde: een grijns van oor tot oor. Pretoogjes tot en met.
“Als je er over denkt moet je ’t gewoon doen.” Grace doorbreekt de stilte. “Ik zie ’t aan je.” Ik kwam hier niet om dit te doen, maar ik wil ‘t. Hoe eng kan ’t zijn? Als ik een kwartier later het laatste houvast loslaat en het gewicht van het elastiek aan mijn enkels voel trekken blijkt het antwoord enger dan de engste achtbaan. “Kun je me een zetje geven?,” vraag ik. Er wordt gelachen. “Nee, je moet echt zelf springen. Duwen doen we niet. Gewoon naar de horizon kijken en je voorover laten vallen. Klaar? 5, 4, 3…” Iets in me wil tijdrekken, nog een vraag stellen, maar daarom ben ik hier niet. “…2, 1, bungyyyyy!” Het water komt steeds sneller op me af, tot ik plots het elastiek aan mijn enkels voel trekken en als een pijl weer terug naar de brug vlieg. Ik geloof dat ik dan pas weer voor het eerst ademhaal en een kreet uitsla.
Als ik even later in ’t bootje lig en van mijn touwen en koord ontdaan wordt vraagt iemand: “First time?” Ik knik bevestigend. “Welcome to the upside down club!” Er gingen me op deze brug meer dan twee miljoen mensen voor en ik ben trots lid te zijn.
Je ziet 't niet aan me, maar wat een feestje was dit
5, 4, 3... (en in 't addendum mijn eigen sprong)
Na drie dagen avontuur laten we Queenstown in de achteruitkijkspiegel. Vandaag is een reisdag met een prachtig intermezzo. We vertrekken richting het Aoraki Mt. Cook National Park, waar een van de mooiste dagwandelingen in Nieuw-Zeeland te vinden is. Dat is geen groot geheim, want de parkeerplaats staat bomvol als we aankomen. Het waait echter stevig en veel toeristen lijken na de eerste blik op Aoraki Mt. Cook, de hoogste berg van het land, weer om te draaien. Het is een wandeling van tien kilometer in totaal met spectaculaire hangbruggen. Ook hier spreken de foto’s weer voor zich, maar ga dit zien als je ooit in dit land bent.
Epic
De hoogste piek van Aotearoa
De rest van de reis brengen we door in twee steden. De eerste stad is Christchurch. Het is je vergeven als je bij die naam vooral aan tragedies denkt. Deze studentenstad die zowel minuten van het strand als de eerste bergen ligt werd in 2010 en 2011 zwaar getroffen door aardbevingen en in 2019 door een massale schietpartij. Bij de aardbevingen kwamen 185 mensen om het leven en meer dan tachtig procent van de binnenstad is gesloopt of moet nog gesloopt worden door de immense schade. Bij de schietpartij vermoordde een rechts-extremist meer dan 50 mensen tijdens het vrijdaggebed in twee moskeeën.
Hier en daar is er al nieuwe architectuur herrezen, maar op veel plekken sta je tussen oud, nieuw en kapot. De historische kathedraal werd pas vorig jaar, na jaren van werk met drones, robots en kranen, voldoende gestut om experts binnen te laten. In 2027 hopen ze de kerk verstevigd en gemoderniseerd te heropenen. Het is een stad met zichtbare wonden, maar ook een nieuw elan en waar veel Nieuw-Zeelandse architectuur vooral functioneel en vaak spuuglelijk is, kiest Christchurch bewust voor hip en uniek maar aardbevingsbestendig.
Hier leveren we na twaalf dagen ook onze huurauto weer in. Naast de deur van het vliegveld en de autoverhuur ligt het International Antarctic Center. Dat ligt hier, omdat voor veel onderzoekers Christchurch het laatste vertrekpunt uit de bewoonde wereld voor ze op hun basis op het ijs landen. Het vliegveld heeft zelfs een speciale terminal voor reizigers naar Antarctica en op de landingsbaan staan machtige transportvliegtuigen van verschillende landen opgesteld.
Hoogtepunt van het Antarctic Center voor toeristen zijn niet de pinguïns of de oprecht uitstekende 4D-film Ice Voyage, maar de tien minuten durende rondrit in een Hägglund. Dat is een amfibisch rupsvoertuig uit Zweden dat vooral voor militaire doeleinden en onderzoek in ruig terrein wordt ingezet. Onze gids rijdt als een malle, inclusief over de openbare weg en geeft uitgebreid antwoord op onze vragen. Wat een heerlijke attractie is dit.
Fish en chips in Sumner Beach
Downtown Christchurch
Oud (baksteen), nieuw (zwart) en "nog niet gesloopt" (grijs) naast elkaar
Maak een Antarctische storm mee!
Iemand is enthousiast over de Hägglund
Woei!
Goeie drop dit nog
We vliegen met Air New Zealand – na wat vertraging en een ongeplande overstap in Windy Welly – terug naar Auckland, waar de reis bijna twee weken geleden begon. Daar proppen we zoveel mogelijk dingen in een laatste volle dag in dit fijne land. We zien het historische Auckland Museum, bezoeken de zeilclub waar de America’s Cup te zien is en shoppen downtown. Het is een bruisende stad, maar het mist iets unieks en na alle natuur van de laatste twaalf dagen voelt het niet als typisch Nieuw-Zeelands.
Downtown Auckland is wel waar de Weta Workshop Unleashed kunt vinden. In tegenstelling tot het museum in Wellington gaat deze tour over fictieve franchises. Het Weta Team kreeg creatieve vrijheid om op interactieve wijze te laten zien hoe een film nou precies gemaakt wordt. Wat volgt is een anderhalf uur durende tour door filmsets, attributen, miniaturen, werkplaatsen, doolhoven, green rooms en zoveel meer. Het is een malle combinatie van een loopspookhuis, toneelstuk en darkride. Karretjes ontbreken, maar meerdere grote animatronics en scenes stelen de show. Dit is een unieke toeristische experience en de moeite waard.
T-rex(en)
Downtown Auckland en de Royal Squadron Marina
America's Cup
Albert Park
Jeff heet ons welkom in Weta Workshop Unleashed
Ja, da's een levensechte Adam Savage-pop, hij is een vriend van 't Weta-team
Deze medewerker doet een dutje...
...en is ineens heel groot en wakker!
Hele grote miniaturen: Weta noemt ze Bigatures!
Sets
Bigatures en sets
Een oprecht prachtige animatronic
De laatste ochtend doe ik wat iedereen van deze club waarschijnlijk zou doen. We hebben de bucket list afgewerkt, niets meer op de planning, maar we hoeven pas op de vroege middag in te checken voor onze vlucht terug naar Amerika. Er is nog één achtbaan in Nieuw-Zeeland die niet in Rainbow’s End staat. We rijden naar Crystal Mountain, een vreemde combinatie van een edelstenenmuseum, een boerderijdierentuin en een pretpark. Ik ben er om de achtbaan te doen, die gelukkig open is en niet half zo lullig is als dat ik verwacht had. Het park is alles behalve bijzonder (hoogstens bijzonder vreemd), maar de parkeerplaats staat tegen de tijd dat we weer vertrekken echt bomvol.
Hier leef ik voor
Cult
This place rocks!
Ondergetekende viert zijn eerste landenbingo
Twaalf uur blauw (en de nacht) uit 't raampje
Wat een reis. Steden, natuur, cultuur, avontuur èn toch maar mooi landenbingo in Aotearoa. Ik tik de laatste woorden van dit verslag terwijl we aan de landing in Detroit beginnen. Het is koud en ’t regent. Morgen weer aan het werk.
Grote, grote dank voor het lezen. Reacties zijn altijd fijn. 🙂