Deze zomer heb ik in mijn eentje 2,5 week met de trein door Europa gereisd. Veel steden, veel pretparken. Ik heb er in één ruk in stream-of-consciousness-stijl bescheiden TR’s van geschreven. Ik heb foto’s gemaakt met zowel mijn inmiddels stokoude Sony Cybershot uit 2009, maar wanneer ik een grote hoek wilde hebben heb ik mijn telefoon gebruikt - evenals wanneer ik me lui voelde. Veel leesplezier of -ergernis.
Deel 1 - Holiday Park
Deel 2 - Tripsdrill
Deel 3 - Nigloland
Deel 4 - Parc Asterix
Parc du Bocasse
Dit park stond oorspronkelijk niet op de planning, maar tijdens de reis kreeg ik het gevoel dat ik mijn geplande bezoek aan de stad Rouen toch wat meer body mocht geven. Zodoende kwam ik dit park op het spoor. Ik had er nog nooit van gehoord, of in ieder geval had ik het bestaan van het park nooit in mijn langetermijngeheugen geregistreerd. Vijf credits: interessant. Bereikbaarheid per OV: essentieel. Eén achtbaan die op zichzelf interessant is: Orochi. Dat is belangrijk, want voor alleen kinderachtbanen kom ik mijn bed niet uit.
Bij aankomst in Rouen had ik geen tijd te verliezen. Het was al twaalf uur, en ik had bagage bij me. Tijd om naar mijn hostel te gaan was er niet (dan ben je zo anderhalf uur verder, en zoveel treinen rijden er niet). Ik maakte gebruik van Nannybag, een dienst waarbij je je bagage kan opslaan bij mensen die zich bij bij Nannybag hebben aangesloten. In dit geval kon ik mijn tas bovenop een tray blikjes in het magazijn van een Algerijns supermarktje nabij het station ploffen. Dat ging vlot! Op naar Parc du Bocasse. Twintig minuutjes met de trein naar het dorpje Cléres, en vanaf daar ruim een half uur cross-country door de heuvels, bossen en akkers. Het was uitkijken geblazen, voor zowel brandnetels als snel passerende auto’s. Kun je als voetganger langs een 80-weg nou beter in de linker- of de rechterberm lopen?
Parc du Bocasse is een park in transitie. Het oude deel heeft net zoveel allure als een Oud Valkeveen, zo niet nog minder. Hier waar je je een gast in een Rollercoaster Tycoon-park. Smalle paden en moeilijk te vinden toiletten. Een brug over de weg brengt je bij een recent aangekochte lap grond, waarop het park zijn ambities waar kan maken. In het oude gedeelte plaatsten zij al een Disk-O en een respectabele vrijevaltoren, en investeerde ze veel geld in het uitgebreid thematiseren van hun al wat oudere Soquet-achtbaan. In het nieuwe gedeelte is een dinosaurus-themagebied ontwikkeld. Mooie rotspartijen, dino-beelden, interessante landscaping, aan het thema aangepaste bebouwing, en ook een mooie indicator van de toekomstplannen: lange wachtrijen. Vorig jaar opende het park Orochi - een Vekoma Family Invert. De hoofdreden van mijn bezoek, en uiteraard mijn eerste stop.
Leuk uitziende log flume, met op de achtergrond Orochi
Orochi (#186) is spectaculair voor z’n formaat. Het is absoluut een familievriendelijke achtbaan, maar met een krappe overbank na een toch snelle first drop, en daarna krap bochtenwerken en een station fly-through, is dit toch eigenlijk wel een kleine topper. Geen verrassing dat Vekoma er al een stuk of tien heeft verkocht. Ik kan me voorstellen dat met deze thematisatie Orochi een van de allermooiste exemplaren is. Ik ben fan.
De overbank
Mooie maquette in het nabijgelegen restaurant
Het fijne van zo'n klein regionaal park is dat het personeel wat losser is. Ik kon in de vrijevaltoren stappen met mijn camera, waardoor ik Orochi vanuit de lucht kon vastleggen. Toch leuk! Uiteraard ook een rit gedaan zonder camera, want van een vrijevaltoren zonder wachtrij moet je gebruikmaken.
Na Orochi begon ik met credits aftikken. Speedy Gonzales (#187) is een simpel kinderachtbaantje. Pirate’s Coaster (#188) eveneens, maar dan van een nog kleiner kaliber. In de trein voor mij zaten haast uitsluitend pubers en volwassenen, wat bij mij wat schaamte wegnam. Maar deze mensen stapten uit, en in mijn eentje stapte ik in. Toch enigszins vernederend. Je suis un idiot.
Fort d’Odin (#189), voorheen Train de Mine, is de Soquet-achtbaan van het park. Sinds enkele jaren is de baan dus aangekleed met rotspartijen, een houten fort, een langhuis, en enkele Viking-poppen. De thematisatie bestaat verder vooral uit schilden en vlaggen. Een beetje levenloos, maar veel aantrekkelijker dan een kale achtbaan! Met meerdere tunnels, bruggen en indoorgedeeltes is het toch een aantrekkelijk mini-gebiedje geworden. De achtbaan zelf is leuk.
In het nieuwe gedeelte staat achtbaan nummer vijf, waar ik na binnenkomst nog even voorbij was gelopen: een eenvoudige Zamperla spinning wild mouse genaamd Jurassic Twister (#190). Deze achtbanen stellen nooit teleur.
Op Orochi na was het hoogtepunt voor mij Apiland. Op de plattegrond stond een grote hal. Ik dacht dat het een speelhal was, en ik wilde even om het hoekje van de deuropening kijken. Plotsklaps bevond ik me in een wachtrij voor een onbekende attractie, en ineens zat ik in een treintje. Het bleek een darkride met bijenthema te zijn. Honderden bijenanimatronics (een beetje het begrip animatronic oprekkende, want alleen de vleugels bewogen - mits de pneumatiek meewerkte) die laten zien hoe bijen leven. Bijenfeestjes. Bijengevangenissen. Bijenziekenhuizen. Bijentankstations. Een honingfabriek. Heel veel dingen met bijen. De muziek is afschuwelijk lekker, of lekker afschuwelijk, in de categorie Carnaval Festival. De attractie is verrassend lang en gedetailleerd, maar kan niet ontsnappen aan een hoog doe-het-zelfgehalte. Heel charmant. Sla Apiland niet over, ook al ziet het gebouw er aan de buitenkant net zo aantrekkelijk uit als een Noord-Koreaans strafkamp.
Ik deed het vandaag zo rustig aan, dat ik vergat dat ik een trein moest halen, en dat ik ook nog wat extra ritjes op Orochi wilde. Eén ritje paste nog qua tijd, twee ritjes was een heel slecht idee. Zodoende deed ik nog twee ritjes. De terugweg naar het station voerde weer door dezelfde velden en bossen, maar deze keer had ik haast, want anderhalf uur wachten op een saai station en dan laat aankomen in Rouen alwaar ik nog een stuk met zware bagage naar mijn hostel moest lopen zag ik niet zitten. Ik vond nog energie in mijn benen om een deel van de tocht te rennen. Met een ketchupvlek in mijn shirt, en zo bleek later een flinke scheur in de reet van mijn broek (waarschijnlijk iets te enthousiast onder een wachtrijhekje door gedoken), moet het een raar gezicht zijn geweest. Wat doet die zwerver daar toch in dat graanveld? Oh, het is een verdwaalde achtbaanfan. Het reizen onder erbarmelijke omstandigheden begon zijn tol te eisen.
Ik haalde mijn trein, en mijn broek haalde diezelfde avond nog de prullenbak. Het was toch al niet zo’n mooie broek, alleen de vele zakken waren wel handig. Je suis un idiot.