Het is vrijdagochtend, 27 augustus 2021, en we rijden in zuidelijke richting onze staat Colorado uit. Dit was niet het originele plan voor onze lange week vrij (we hebben elf dagen), maar onze reisgenoten hadden door een massale uitbraak van de Delta-variant weinig zin om nu naar Jackson Hole af te reizen. Onze reservering voor hutjes in Yellowstone kon gelukkig kosteloos worden omgezet naar 2022, maar voor Grace en ik betekende het even omschakelen.
Op de spreekwoordelijke plank lag al een poosje een bizar plan voor duizenden en duizenden kilometers door de woestijn, naar de grens met Mexico en terug, via zes (voor ons nieuwe) Nationale Parken. Op woensdagavond boekte ik in allerijl de benodigde hotels en twee dagen later rollen zodoende we niet Wyoming maar juist New Mexico binnen.
Onze eerste bestemming is Museum Hill in ’t pittoreske Santa Fe. Jullie kennen Santa Fe en de iconische bouwstijl van deze regio waarschijnlijk vooral van de welbekende betaalbare accommodatie in Marne-la-Vallée, waar Disney een prima midden vond tussen een typisch Amerikaans budgethotel en de zongedroogde adobebakstenen van noordelijk New Mexico. Museum Hill is, hoe raad je ’t, een heuvel in de stad met verscheidene musea van nationale allure. Wij zijn er vooral voor een bezoek aan het Museum of International Folk Art (“volkskunst” is kunst gemaakt door gewone mensen, niet zo zeer door toegewijde artiesten, en ’t kent vaak een praktisch karakter) en zien onder meer een prachtige tijdelijke tentoonstelling over de demonenmaskers en spookvertellingen van de Japanse Yokai-traditie. Aan de overkant van ’t plein pikken we ook meteen het Museum voor Indianenkunst & Cultuur mee.
Geen zorgen, er komt nog genoeg natuurschoon
Stiekem wel te gekke volkskunst dit hoor
Omdat we Santa Fe ook nog bezoeken op de weg naar huis liggen we vroeg in ons hotelbed en staan we zo niet nog vroeger er ook weer naast. De komende tien dagen staan in het teken van de woestijn en daar geldt zeker in de zomer een simpele regel: te warm betekent te gevaarlijk, dus het is vroeg op en dingen zien of je kans is simpelweg verkeken. We hebben op dag 2 iets meer dan drie uur te rijden gepland en rollen na een pittig ontbijtje - niks zo lekker als green chili huevos rancheros - richting het Tularosa Basin. Dit is een van de droogste en meest eenzame plekken van de Verenigde Staten. Het is dan ook geen verrassing dat hier op 16 juli 1945 de eerste atoombom ontplofte. Tot op de dag van vandaag zijn grote delen van dit gebied afgezet voor actieve wapentests en een prominente luchtmachtbasis. We bezoeken met behulp van onze nieuwe museumpas eerst het staatsmuseum voor ruimtevaart en techniek, waar ik toch weer nieuwe dingen opsteek over atoomwapens en waar gelukkig ook niet om de keerzijdes heen wordt gedraaid. Het naastgelegen stadje Alamogordo is onze slaapplek en opvallend genoeg is hier ook… een nationaal park.
Pas sinds kort, want tot een paar jaar geleden was White Sands een nationaal monument. Nu het een National Park is trekt het meer bezoekers en hebben ze meer budget voor educatie. Het park is vrij simpel, maar niet minder magisch: vanuit de omringende bergen spoelt sporadisch smeltwater gips naar de vallei, waar het seizoensgebonden meer dat dit smeltwater in het voorjaar vormt in de zomer weer opdroogt en vervolgens waait die gipsafzetting in eindeloze duinen de woestijn in. Van de bizarre borden dat je eventueel niet-ontplofte testwapens moet laten liggen tot de duinen die qua kleur pijn doen aan je ogen, dit is een bijzondere plek om te ervaren.
Ik moest lachen om de waarschuwing
Onze Outback in de Amerikaanse outback
Best wel episch dit hoor
Het plan is om de eerste dagen in rap tempo zoveel mogelijk nationale parken te zien en ons daarna ook nog aan wat culturele dingen te wagen. Dag drie begint dan ook opnieuw met ruim drie uur rijden, want we scoorden voor zondagmiddag een reservering om de Carlsbad Cavern te zien. Ook dit is een nationaal park en nog altijd in New Mexico, maar waar we bij het woord park meestal aan natuurschoon boven de grond denken ligt de schoonheid voor dit park vooral ondergronds. Begrijp me niet verkeerd, de bergketen waar de grot in schuilt is zo mooi dat we een dag later verderop er nog een ander nationaal park in bezoeken, maar de magie is hier in ’t donker.
Carlsbad Caverns is vooral populair vanwege de Carlsbad Cavern. Let op de letter die mist, want waar ’t grote publiek voor die show cave komt, zijn er nog meer dan 100 andere grotten in dit nationale park. Die zijn op één andere grot na voor toeristen gesloten en ook die andere grot is momenteel, vanwege onderhoud en Covid-19, dicht. Een van de sowieso veelal gesloten grotten hier is Lechuguilla Cave. Dat is met liefst 242 kilometer aan ontdekte unieke gangen een van de langste grotten ter wereld en vanwege de druipsteenformaties ook nog eens van de mooiste. Om die grot te beschermen is er een luchtsluis bij de ingang en mogen alleen onderzoekers en zeer ervaren speleologen er naar binnen.
Hoe anders is de toeristische grot. Zeker een half miljoen mensen per jaar komen hier al bijna een eeuw zich vergapen aan enkele van de grootste ondergrondse kamers ter wereld. Wij kiezen voor de langste route en lopen via de natuurlijke ingang de grot binnen. Zo’n vijf kilometer aan paden is open en het is er heerlijk rustig. We lopen met zijn tweeën op ons eigen tempo de grot in en komen in de daaropvolgende uren vrijwel niemand tegen. De grot is voldoende verlicht om de omvang en schoonheid te benadrukken, maar duister genoeg om eindeloos aan te voelen als een scene uit een fantasyfilm. Ik ben er sprakeloos van.
Wie niet 75 verdiepingen wil afdalen in iets meer dan een kilometer en vooral de grote publiekstrekker, de Big Room, wil zien kan ook met een lift op en neer. Wij pakken die lift weer naar boven, maar de foeilelijke lunchroom die er al jaren naast ligt doet wel afbreuk aan de grot. Het lijkt wel de verlaten schuilplaats van de schurk in een oude Bondfilm.
De foto vangt niet eens echt goed hoe ongekend groot dit is
Eindeloos de duisternis in afdalen, dit is echt gaaf
Dit is een kleiner (ja, echt) deel van de Big Room en je ziet rechts een mens lopen
Deze lunchroom mag er wel morgen nog uit gesloopt worden
Iedere avond van het vroege voorjaar tot het midden van de herfst staat op een groot bord bij de ingang een tijdstip. Op dit tijdstip begint een Park Ranger aan zijn vrolijke praatje over de dagelijkse vleermuizenvlucht. Ze werd deze grot namelijk ontdekt! Een tiener uit de buurt, die op zoek was naar verloren vee, zag een eeuw geleden namelijk de rook van een klein brandje. Eenmaal dichterbij bleek de donkere wolk echter geen rook, maar een eindeloze zwerm vleermuizen die uit een gigantisch gat in de grond kwamen. Hij ging op onderzoek uit en samen met een vriendje en een kerosinelamp ontdekte Jim White in 1898 dit ongekende gangenstelsel. Ook vandaag de dag vertrekken de honderdduizenden vleermuizen die ’s zomers in de grot wonen iedere avond nog rond zonsondergang op zoek naar eten. Het is een magisch schouwspel, maar foto’s heb ik niet, want onze mobieltjes moeten uit en camera’s blijven in de tas, want de geluidjes, felle schermen en de signalen kunnen de vleermuizen verstoren. Maar geloof me, het is de moeite waard om voor te blijven zitten. Zelden zo’n mooi natuurverschijnsel meegemaakt.
Hier zitten we later op de dag dus tijdens de zonsondergang terwijl de vleermuizen ons om de oren zoeven
De volgende ochtend hoeven we niet ver te rijden voor de eerste bestemming, want het Guadalupe Mountains National Park dat op een half uur van de grot ligt beschermt niet alleen de hoogste berg van de staat Texas, maar ook een groot bovengronds deel van dezelfde bergen waar ook de grotten zich in bevinden. Hier wandelen we voordat de verzengende hitte komt langs een historische ranch en twee bronnen in de woestijn. Na een paar minuten lopen horen we plots geritsel in de bosjes naast ons en een enkele luide knor. Oh, oh! Gelukkig heb je hier geen grote wilde zwijnen, maar je hebt hier wel javelinas. Een kleine wilde biggensoort die uniek is voor deze regio. Meerdere mama’s en hun koddige kleintjes schieten in alle richtingen de struik uit op de vlucht voor ons.
De bron aan de route blijkt een oase van groen in een verder droog landschap, maar er is deze zomer uniek veel regen gevallen in de Amerikaanse woestijnen en dus is ’t groener dan we het in jaren gezien hebben. Dat is goed nieuws, ook al is ’t niet genoeg regen om opgedroogde meren weer te vullen en komt het door de voorafgaande droogte ook met groot gevaar. Plotse overstromingen hebben al meerdere mensen overvallen en in veel nationale parken zijn dit jaar wegen en wandelpaden weggeslagen door kolkende modder. Het is een bekende quote, maar de ironie van de woestijn is dat de twee meest voorkomende doodsoorzaken amper grotere tegenpolen konden zijn: verdrogen en verdrinken. Neem altijd heel veel water mee - wij hebben voor dit soort reizen speciaal een tank met zestig liter drinkwater in onze kofferbak staan - maar zoek bij een regenbui ook meteen hogere grond op.
Er is heus wel water in de woestijn (en in de verte Guadalupe Peak, ’t hoogste punt van Texas)
Het is een opvallend groen jaar hier in de woestijn
De rest van de dag dalen we af in zuidelijke richting over de steeds eenzamere wegen van West Texas. Onderweg stoppen we nog wel in het kunstzinnige stadje Marfa, waar een kunstcollectief bij heeft gedragen aan enkele unieke publieke kunstwerken. Het bekendste voorbeeld is Marfa Prada. Marfa-wat? Ja, Prada ja. Aan een verlaten snelweg, kilometers buiten de stad staat een Prada-winkel. Geen echte, maar een soort tijdscapsule van hun collectie uit 2005. De deur kan niet open, er is geen personeel. Het is een kunstwerk dat niet past waar ’t staat en dat is nu juist waarom het zo leuk is.
Ik vond ’t cool
Voor ’t eerst deze reis slapen we twee avonden op rij op dezelfde plek. Dat is hier in West Texas op de Ten Bits Ranch niet ver ten noorden van Terlingua, Texas. Hier is heel weinig. Dit is ’t echte oude westen van de verlaten mijnen en de stoffige woestijn. Maar hier is ook Big Bend National Park, waar de Rio Grande zich een weg baande door grote droogte en na eeuwenlange strijd de grens vormt tussen de Verenigde Staten en Mexico. We eten beide avonden in het Starlight Theatre. Een restaurant in een oud theatertje in een grotendeels verlaten mijndorp waar de ober je “amigo” noemt, een troubadour met gitaar voor een handjevol mensen countryliedjes staat te spelen, je chili con carne amper op je bord past (in echt Texaanse chili zit overigens nooit bonen, dat u ’t weet en een persoonlijke tip is om chili op je cheeseburger te bestellen) en waar je ieder moment - alsof je in een Quentin Tarantino-film zit - een moord verwacht.
Net een filmset hier
Onze kamer op Ten Bits Ranch is fantastisch. De ranch bestaat uit losse cabins, die ieder gethematiseerd zijn naar andere onderdelen van een westerndorp. De grote gedeelde keuken en ontbijtruimte is het gemeentehuis, wij slapen in de wapenhandel, onze buren slapen in een schooltje. Met een biertje in de hand tuur ik bij een zelfgestookt kampvuur eindeloos naar de sterren. Wat een plek is dit.
Klein geluk
De volgende ochtend zijn we heel vroeg op, want hier in Big Bend wordt ’t pas ècht warm en we willen toch kunnen zeggen dat we er gewandeld hebben. Ons oog valt op de toegang tot de Santa Elena Canyon, maar de afstanden in ’t park vallen lelijk tegen. Dit nationale park is liefst 3200 vierkante kilometer en even van onze ingang van het park naar deze kloof blijkt tachtig kilometer rijden. Dat ’t ook om acht uur ’s ochtends al echt vies warm is zijn we echter al snel vergeten als we op de plek zelf aankomen. Met mijn tenen in de Rio Grande is de kloof helemaal adembenemend, maar het is ook heel wonderlijk om te weten dat de struiken die letterlijk binnen handbereik zijn… in Mexico staan. Ik heb mijn paspoort niet bij me, dus het blijft bij kijken (voor ’t geval iemand meeleest, zullen we maar zeggen).
Santa Elena Canyon: rechts is Amerika, links is Mexico
We springen terug in de auto en rijden naar een unieke locatie in het park. Ooit stond er aan de oevers van de rivier een hotel en resort. Er was namelijk een thermaalwaterbron ontdekt. Hoewel sommige gebouwen nog staan is ’t badhuis al lang verdwenen, behalve de fundering van de kelder en juist dat is nu een uniek heet bad met mineraalwater dat altijd 42 graden celsius is. Je kunt dus zo van ’t warme water naar de koelere rivier en terug. Dit is vooral in de koelere - maar zeker niet koude - winterperiode populair, maar ook met 39 graden in de brandende zon is het de moeite waard.
Hot Springs Trail…
…en de hot springs!
Ook de moeite waard is de tip te volgen die we in ’t bezoekerscentrum kregen. Op het warmst van de dag rijden we namelijk de Chisos Mountains in, die het hart van het park vormen. In een natuurlijk basin in het midden van deze bergen is niet alleen aanzienlijk koeler, maar ook aanzienlijk groener en natter. Je waant je hier in een set voor Jurassic Park en klaar voor een tropisch en exotisch avontuur. Dat dit op enkele minuten van gortdroge vergezichten ligt is amper te bevatten, maar daardoor wel extra gaaf.
Wat maken bij dit soort wegen de afstanden nog uit
Het bezoekerscentrum en restaurant in de Chisos Mountains
Zo, we zijn vijf dagen onderweg en hebben al vier nationale parken gezien. Vandaag is echter onze langste reisdag. We rijden namelijk liefst negen uur van Big Bend National Park naar Tucson, Arizona. Halverwege de middag merk ik in toenemende mate een vreemde trilling in de auto. Vervelend, want deze auto is nog geen twee jaar oud. We bellen naar de Subaru-dealer in Tucson en leggen onze situatie uit: we zijn drie dagen in de stad, op 1500km van huis, maar dit is ons probleem. Niet alleen regelt de dealer een gratis leenauto, ze zetten ons op de prioriteitslijst, vinden ’t probleem de volgende ochtend (een wiellager loopt niet helemaal goed) en bellen die middag nog dat ie klaar is. Wat een service.
Op weg naar Tucson rijden we door het deel van Texas dat het allerwestelijkste puntje van de Central Timezone vormt. Vlak voordat je de grensstad El Paso bereikt, rij je ook de Mountain Timezone binnen, maar omdat het even verderop gelegen Arizona niet aan zomertijd doet, is ’t daar in de zomer gelijk aan de Pacific Timezone. Na twee uur rijden is het dus dezelfde tijd als twee uur geleden, omdat je twee keer een uur terug krijgt. Wonderlijk. Minder wonderlijk en ook minder leuk is het dystopische beeld dat je in El Paso ziet, waar een best normale Amerikaanse stad is afgebakend met een diepzwarte grensmuur. Daar achter liggen de sloppenwijken van Ciudad Juarez, ooit de gevaarlijkste stad van Mexico. Het contrast is schokkend.
In Tucson puffen we even uit. Een zalig en modern hotel aan de rand van de prachtige campus van de University of Arizona is hier drie nachtjes ons thuis. Deze vrij grote studentenstad is omringd door natuur, waarbij het Saguaro National Park de grootste publiekstrekker is. Hier komen jaarlijks meer dan een miljoen mensen zich vergapen aan heuvels vol saguaro. De saguaro’s zijn cactussen die wel vijftien meter hoog kunnen groeien. Denk: de cactusemoji en dan zo hoog als een huis. We zien deze prachtige planten zowel in het nationale park als in Tucson’s populairste tuin en leren over hoe ze ontstaan, leven en weer vergaan. Om zo hoog als een volwassen mens te worden hebben ze 35 jaar nodig. De grootste saguaro's zijn minstens 150 jaar oud en dienen via gaten in de plant vaak als huis voor reptielen en vogels. In 2020 werd in dit park zelfs voor 't eerst in een adelaarsnest in een saguaro ontdekt.
Zoals ik al zei: even uitpuffen in een zalig hotel met dito uitzicht
Saguaro National Park heeft op de architectuur niet bespaard gelukkig
Goeie cactussen wel dit
De eenrichtingswegen door 't park zijn een populair ommetje op de tweewieler hier, maar wel oppassen
Het Sonora Arizona Desert Museum is meer een botanische dierentuin dan museum en hoewel je er kunst en wetenschap kunt vinden, schittert de tuin met prachtige verblijven, voor lokale diersoorten als de poema, zwarte beer, coyotes en vooral heel veel mooie reptielen, en een woestijnwandeling die de grenzen tussen tuin en wildernis doet vervagen. Ik was zeer onder de indruk van deze fijne plek en we spendeerden er aanzienlijk meer tijd dan verwacht. In de stad stoppen we ook nog bij de Mission San Xavier, wat de oudste katholieke kerk van Amerika is. De ligging op het reservaat van Tohono O’odham-natie maakt dit extra bijzonder.
Ik ben meteen fan van dit ‘museum’
Goed struinen hier
Zoekplaatje
Echt een prachttuin
Wat ik zeg, goed struinen en heerlijk onduidelijk waar de verblijven en de tuin ophouden en de woestijn begint
Ik hoop deze tuinaaltjes nooit in ’t wild aan te treffen
We hadden onze trip niet beter kunnen timen qua groen en insecten
Ook niet verwacht was dat op twee minuten lopen van ons hotel een gezellig restaurant zou zitten met een Nederlandse chef. De chef was er zelf niet, maar het menu stond vol met smaken van thuis. Kibbeling, bitterballen en broodjes kroket, nasi goreng, stamppot, appeltaart, poffertjes en mijn persoonlijke favoriet op de kaart: war fries. Negen tijdzones van jullie verwijderd bestelde ik, jawel, een patatje oorlog! Ze deden hun geestige slogan en Nederlandse decorstukken eer aan. The Dutch serveerde echt “Dam Good Food!”
De oudste katholieke kerk van de Verenigde Staten
Heel bijzonder
Als we op zaterdag in de auto stappen volgt nog zo’n lange reisdag. We knippen eigenlijk meer dan 1500 kilometer in stukjes. De eerste etappe is door het reservaat van de Apache richting Petrified Forest National Park. Dit is mijn 25ste nationale park in de Verenigde Staten en het zesde en laatste nieuwe park van deze trip. Petrified Forest bestaat uit drie delen: de Painted Desert in ’t noorden, archeologische ontdekkingen in ’t midden en het versteende hout in het zuiden. Dat laatste is de grote publiekstrekker. Een eeuwigheid geleden werden hier tropische coniferen weggeslagen door overstromingen, meteen bedekt met rivierbodem en zand en vervolgens over miljoenen jaren werd het organische materiaal van de boom vervangen door mineralen. Het resultaat? Overal rotsen stenen in de vorm van omgevallen bomen. Ik vond ’t supergaaf om een keer te zien. Zelf een stukje kopen is peperduur, maar meenemen is ten strengste verboden. Ondanks checkpunten aan de toegangswegen wordt jaarlijks meer dan tien ton aan versteend hout uit het park ontvreemd.
Versteend hout, levendige lizard
Inmiddels vervangen door Interstate 40, maar ooit doorkruiste Route 66 dit park
Deze reis benadrukte voor ons wel hoe verschillend veel nationale parken zijn. Waar parken als Yosemite, Grand Canyon, Yellowstone, Rocky Mountain en Great Smoky Mountains echt de pretparkvariant van het natuurpark zijn geworden, zijn er ook veel parken die vooral gericht zijn op het beschermen - en niet het toegankelijk maken - van natuurschoon. Als je niet meerdaags wil hiken en kamperen kun je van parken als Guadalupe Mountains en White Sands misschien tien procent vanaf de weg zien. En wil je die moeite wel doen, dan moet je er een vergunning voor aanvragen. Dat maakte het voor ons wat makkelijker om in veel parken de hoogtepunten letterlijk in een dag of zelfs middag af te vinken, terwijl ik in Yellowstone zeker drie of vier dagen zou aanraden om alles te zien.
Onze laatste twee nachten spenderen we in Albuquerque. We slapen hier in het Hotel Andaluz, dat in 1939 werd geopend door Conrad Hilton zelf, die daarmee zijn eerste hotel buiten Texas opende en zijn imperium pas echt begon. Het hotel staat vanwege de historie en kwaliteit op het National Register of Historic Places en de lijst van National Historic Hotels en is onderdeel van Hilton’s Curio Collection. Extra leuk is dat het hotel geregeld te zien is als locatie in seizoen 5 van Better Call Saul, de serie die zich net als Breaking Bad grotendeels in deze stad afspeelt.
Ik hartje historische hotels
In Albuquerque zelf gaan we op zondag lekker brunchen en brengen we een groot deel van de dag door in het New Mexico Museum of Natural History. Daar ben ik behalve de te gekke collectie dinosaurussen - waaronder een bijzonder mooie animatronic in de grote hal - vooral geïnteresseerd in hun groot bioscoopzaal. Daar draait namelijk de nieuwste film van McGillivray Freeman, die bekend staan om hun prachtige Imax-natuurfilms. Een persoonlijke favoriet is hun National Parks Adventure uit 2016 en ook deze Into America’s Wild uit 2020 stelt niet teleur. De film, met Morgan Freeman als verteller, volgt astronaut John Herrington (de eerste Native American in de ruimte), pilote Ariel Tweto en auteur Jenifer Pharr Davis op hun reis door Amerika op zoek naar unieke manieren om mensen enthousiast te maken voor de wildernis. De film is haarscherp met geweldige audio (en een ontroerende scene over jonge dove hikers zònder audio) en ik geniet optimaal. Ik zou ‘m zo weer gaan zien.
Deze prachtige animatronic komt eens per half uur tot leven in de lobby van het museum
Meer dino’s alstublieft!
We wandelen na het museum nog even rond op de historische plaza, waar je lokale kunst kunt scoren. Dat laatste doen we ook op de dag dat we naar huis vertrekken. We stoppen voor ontbijt in Santa Fe en bezoeken het prachtige New Mexico Museum of History, dat de historie van de staat op geweldige wijze in beeld brengt. Van oude postkoetsen tot de wapens van Billy The Kid, wat een waanzinnige collectie hebben ze hier. Extra gaaf: delen van het museum zijn gevestigd in het Palace of the Governors, dat in 1610 door de Spanjaarden hier werd neergezet. Santa Fe was tenslotte ooit nieuw Spanje, Mexico en pas later Amerika en niet te vergeten, het was altijd al en zal altijd van lokale indianennaties zijn. Gelukkig draaien vooral om dat laatste deze musea ook niet heen.
Red Dead Redemption was helemaal zo lang geleden niet
We staan er niet bij stil, maar gebouwen uit 1610, hier, in Amerika
Na lang twijfelen spendeer ik op de valreep ook nog een klein kapitaal bij O’Farrells. Een hoedenzaak die door het populaire magazine True West geregeld werd uitgeroepen tot de beste hoedenmaker van het westen. Denk cowboyhoeden, denk fedora’s, denk Red Dead Redemption, denk Longmire, denk stoffige paden en vermoeide paarden. Zo’n hoed wilde ik al een tijdje en als er eenmaal opgemeten een prachtige in mijn maat aan de muur blijkt te hangen is de keuze uiteindelijk toch rap gemaakt. Een pronkstuk, dat ik waarschijnlijk nooit in Nederland zal dragen en misschien zelfs niet buiten mijn stukje van dit land.
Santa Fe is fantastisch
New Mexico, Arizona, West Texas. Je loopt er door waanzinnige woestijn en onvergetelijke historische locaties. Hier werd Amerika gevormd, hier werd ons beeld van dit land gevormd. Dit is wat nog over is van ’t wilde westen, dit is waar de atoombom werd gebouwd, dit is waar vandaag de dag de grensmuren worden opgetrokken. We denken bij Amerika al snel aan de wolkenkrabbers van New York City, aan Disney World, aan de stranden van California, maar zelfs hier in Texas, staat van alle Amerikaanse clichés, is er een wereld die daar niet past en toch zo door en door Amerikaans is. Ik voel me bevoorrecht dat ik het mag zien en beleven.
En ik voel me vereerd als je dit reisverslag tot hier hebt gelezen. Mijn dank is groot en ik sta open voor jullie vragen. Ik kan trouwens ook niet wachten tot ik mijn tas weer mag pakken en weer de weg op kan. De roadtrip is de ultieme manier om dit land te zien. Vijfduizend kilometer in elf dagen en ik zou morgen op de volgende vertrekken als het kon.
On the road again, I just can’t wait to get on the road again…
PS. Alle foto's werden geschoten op een iPhone 12 en iPhone 11 Pro Max.