Wanneer je vertelt dat je naar Parc Astérix gaat, weten de meeste Belgen perfect waar het over gaat. Da’s dat pretpark vlak voor Parijs hè, antwoorden ze dan. En inderdaad: Parc Astérix is een belangrijk herkenningspunt wanneer je met de auto naar de Franse hoofdstad reist. Al dertig jaar lang wijzen verkeersborden de uitrit aan en sinds 2012 staat er zelfs een opvallende blauwe achtbaan naast de A1-snelweg. Toch zien de meeste Vlamingen niet meer dan dat. Ze passeren hier terwijl ze onderweg zijn naar Disneyland of naar de meest teleurstellende citytrip van Europa, maar Parc Astérix bezoeken? Neen, dat komt er niet van.
Toeristen uit de Lage Landen verkiezen Mickey Mouse, de Eiffeltoren of dat zuinige glimlachje van de Mona Lisa. Franse bezoekers zijn daarentegen dol op Parc Astérix en dat zie je aan de cijfers. Met ruim 2,3 miljoen bezoekers scoorde het park in 2019 een mooie tiende plaats in de Europese ranglijst. Parc Astérix deed het daarmee beter dan beroemde themaparken als Phantasialand en Alton Towers. Dat is eigenlijk niet heel verrassend, want Parc Astérix is altijd legendarisch geweest omwille van de drukte. Dat heb ik in het verleden reeds aan den lijve ondervonden: in 2018 belandde ik in een uitverkocht park en ook voorheen had ik hier al onbeschrijfelijke mensenmassa’s getrotseerd. In 2020 zijn we echter goed voorbereid. We reserveerden op voorhand een Pass Rapidus (een voorkruipkaartje voor acht populaire attracties) en we verblijven in een officieel parkhotel, zodat we ’s ochtends vliegensvlug bij alle actie geraken.
Onze verblijfplaats wordt Les Quais de Lutèce, een viersterrenhotel dat in juni 2020 officieel opende. Wanneer we door de gangen lopen, komt de geur van pas aangebrachte verf ons tegemoet. Zo gloednieuw is deze accommodatie. We kozen Les Quais de Lutèce niet alleen omwille van de nieuwigheid, maar ook dankzij de voordelige actietarieven die Parc Astérix momenteel hanteert. Tijdens het seizoen van 2020 kan je sommige verblijven met dertig procent korting boeken. Voor 172 euro genieten we van een standaardkamer, ontbijt, gratis parking en één dag parktoegang voor twee personen. Wanneer je in acht neemt dat parktickets minimaal 39 euro kosten en je 15 euro betaalt voor de dagparking, merk je dat dit een topdeal is.
Maar waarom wilden we per se in Les Quais de Lutèce slapen? De buitenzijde is behoorlijk identiteitsloos, kaal zelfs. Alles verandert echter wanneer je door de lobby loopt en op de binnenplaats arriveert. Daar ligt er zich immers een oogverblindend mooi tafereel. Je kan Les Quais de Lutèce vertalen naar De Kades van Lutetia. Lutetia was de naam van een Romeinse stad in Gallië en die stad werd later Parijs. En hoewel je mijn afkeer van de lichtstad inmiddels kent, kan ik deze eeuwenoude versie wèl smaken. Les Quais de Lutèce bestaat uit prachtige geveltjes, een zacht kabbelende Seine en de typische detaillering waar Parc Astérix beroemd om werd. We dineren heerlijk op een terrasje langs het water en we merken laat op de avond dat Les Quais de Lutèce het approved-by-Glenn-label absoluut verdient: ook de huiscocktail in de hotelbar smaakt namelijk delicieus.
Les Quais de Lutèce is een van de mooiste pretparkhotels van Europa… als je puur naar de binnenplaats kijkt. Wanneer we op de kamer arriveren, merken we echter dat die wel erg Spartaans gedecoreerd is. Geen kwaad woord over de indeling of het comfort van de bedden, maar enkele subtiele details zouden welkom zijn. Het restaurant is met dezelfde zin voor eenvoud ingericht. Een tafeltje buiten (zoals wij dat voor ons diner kregen) is dus wenselijk, want binnen beland je in een minimaal aangeklede refter. Ook belangrijk om weten in deze tijden: het ontbijt voelt allesbehalve corona-proof aan. Dit is een druk buffet waarbij geen aparte verpakkingen gebruikt worden en iedereen alles kan aanraken. In gewone tijden heb ik daar geen probleem mee, maar in 2020 kan zoiets echt niet. Op dit vlak leveren de meeste hotels momenteel beduidend meer inspanning.
Ik weet het wel… zeuren over corona-risico’s bij een ontbijt is misschien ongepast wanneer je daarna met duizenden anderen een pretpark betreedt. Toch mag gezegd worden dat men binnen de parkgrenzen serieuze maatregelen neemt. Mondmaskers zijn verplicht in wachtruimtes en attracties, maar ook sterk aangeraden op de wandelpaden. Daarnaast zijn er tientallen handgel-dispensers beschikbaar en de wachtrijen zijn netjes ingedeeld om social distancing te handhaven. Het grote probleem is helaas de doorsnee pretparkbezoeker, die zich nauwelijks aan de minimumafstand houdt. Ik heb dit afgelopen maand in meerdere parken ondervonden en het is een onbegrijpelijk fenomeen… Blijf dus thuis wanneer je het corona-risico tot nul wil herleiden, al moet het gezegd worden: Parc Astérix treft geen schuld.
Gasten van de parkhotels krijgen ’s ochtends een halfuurtje exclusieve toegang tot het Griekse themagebied van Parc Astérix. Officieel zijn dan enkel Pégase Express, La Rivière d’Elis en Discobélix geopend, maar het park zorgt vanochtend voor een positieve verrassing door ook Tonnerre de Zeus en Vol d’Icare meteen te openen. Hoewel 30 minuten kort lijkt, is dit wel een reusachtig voordeel. De attracties in deze zone staan namelijk bekend voor hun lange wachttijden. Straks moet je bijvoorbeeld 50 minuten aanschuiven voor Discobélix, maar wij kunnen instappen voor de eerste rit van de dag. Disk’O Coasters van Zamperla zijn niet spectaculair of interessant, maar Parc Astérix leverde briljant werk met de thematisering. De speciale effecten en het oogstrelende stationsgebouw maken dit een visueel sterke attractie, al blijft het een slome machine zonder herhalingswaarde.
We varen een rondje op La Rivière d’Elis (gewoon, omdat er niemand in de rij staat) en vervolgens stappen we ook wachttijdloos binnen bij Vol d’Icare. Deze familieachtbaan heeft hetzelfde probleem als Discobélix: hij ziet er zo fantastisch mooi uit dat de uiteindelijke rit tegenvalt. Want eerlijk is eerlijk… ondanks dat knappe stationsgebouw en de leuke uitbeelding van het Icarus-verhaal, blijft dit een lompe coaster van Zierer. Sinds 2017 is de waarde van Vol d’Icare trouwens nog dieper gezakt. Sinds dat jaar staat er enkele meters verder namelijk een familiale rollercoaster die op alle vlakken hoger scoort.
Ik heb het over Pégase Express, een product van de Duitse constructeur Gerstlauer. Als je mijn site nakijkt, merk je dat ik Gerstlauer maar zelden ophemel. Toch zijn hun familieachtbanen opvallend sterker dan hun thrill coasters en dat is in dit geval niet anders. Pégase Express overtuigt dankzij z’n vliegende start vanuit het station, de lange ritduur en de ongekende soepelheid. Bovendien wil ik goede punten uitdelen aan Parc Astérix voor de thematiek rondom de baan. Vooral het stationsgebouw, waar tevens een aanzienlijk gedeelte van de wachtrij doorheen slingert, verdient een staande ovatie. Het helderwitte Gare de Montparnassos ziet er prachtig uit en het gebouw barst bovendien van de details. Parc Astérix is steengoed in hilarische verwijzingen, dus hou je ogen wijd open wanneer je in de rij van Pégase Express staat. Een reep Mars-chocolade en ticketautomaten zagen er in het Oude Griekenland bijvoorbeeld helemaal anders uit.
Pégase Express is hyperpopulair en dat is volkomen terecht. Toch blijft Tonnerre de Zeus met stip de nummer één van de Griekse zone. Deze houten achtbaan werd in 1997 afgeleverd door Custom Coasters International. Tegenwoordig bestaat dat bedrijf niet meer, maar in die periode stond het bekend als dé referentie voor wooden coasters. Tonnerre de Zeus behoorde tot hun pronkstukken en sleepte heel wat prijzen in de wacht. Toch keerde het tij… en niet enkel voor CCI. Tonnerre de Zeus werd in de loop der jaren berucht als een ruwe rammelbak, iets wat ik tijdens mijn vorige bezoeken (met lichamelijk leed) mocht ervaren.
Daarop begon Parc Astérix aan een grootschalige opknapbeurt waarbij elk jaar nieuwe baangedeelten gerenoveerd werden. En het effect daarvan is… spectaculair! In deze tijd van bochtige GCI’s en briljante RMC-creaties was ik mijn liefde voor de klassieke houten achtbaan een beetje verloren. Maar de Tonnerre de Zeus die ik vandaag beleef, brengt daar verandering in. De baan heeft veel tempo, een aantal goeie airtime-momenten en de grootste ruwheid werd feilloos weggefilterd. Je kan daardoor terecht opmerken dat Tonnerre de Zeus wat braver aanvoelt dan weleer, maar ik ervaar dat als positief. Vroeger moest ik meteen naar aspirine grijpen na deze rit, terwijl ik nu stiekem een tweede rondje overweeg. Tonnerre is back.
De meeste blikvangers staan aan de buitenrand van Parc Astérix. Het centrum van het park bestaat dan weer voornamelijk uit kinder- en familieattracties. Deze werden geplaatst in Forêt d’Idéfix en het Gallische dorp. Een gemiddelde thrillseeker brengt hier weinig tijd door, maar het is wel een fijne plek om uit te blazen. Attracties als Les Espions de César en Epidemaïs Croisières helpen je bovendien om dit parkgedeelte respectievelijk vanuit de lucht of van op het water te bewonderen. Bij Les Espions de César maken we trouwens een korte storing (inclusief filevorming) mee, maar verder draaien de rides vandaag vlekkeloos hun rondjes.
Alhoewel… vlekkeloos. In het departement van de dark rides is het tegenwoordig huilen met de pet op. Ik beschouwde de iconische Transdémonium ooit als een van Europa’s meest sfeervolle dark rides. Helaas kwam deze unieke spooktrein in 2018 roemloos aan z’n einde. Tijdens het seizoen van 2019 opende hij niet meer en later dat jaar bleek dat de ride al volledig ontmanteld was. Het (minstens even unieke) Mad House met de naam Le Défi de César zou die pijn gedeeltelijk kunnen wegnemen, maar ook dat loopt fout af. Wanneer we hier binnenstappen, blijkt namelijk dat alle voorshows overgeslagen worden, waardoor de verhaallijn onbegrijpelijk is. Tot overmaat van ramp werkt de muziek in de hoofshow niet en spotten we kapotte schermen aan de wand. Trieste vertoning.
We startten de dag grijs, maar inmiddels schijnt de zon heerlijk. En met een temperatuur van 27 graden is er een goede reden om een waterattractie uit te proberen. Romus & Rapidus slagen we wegens beperkte interesse over, maar Le Grand Splatch is (mede dankzij onze Pass Rapidus) wel een bezoek waard. Deze Shoot-the-Chute kreeg een ereplaats, vlakbij de hoofdingang van het park. Toch vertaalt deze prime location zich jammer genoeg niet naar een topattractie van formaat. De twee afdalingen zijn prima en ze bieden net genoeg afkoeling voor dagen als deze, maar ik zou de toevoeging van extra decoratie absoluut toejuichen. In de huidige omstandigheden vaar je immers driekwart van de tijd langs voorspelbare watereffecten. Met Astérix-figuurtjes kan je deze attractie tien keer humoristischer en boeiender maken, lijkt me.
Bobsleebanen zijn niet altijd gethematiseerd naar… wel euhm… bobsleeën. Dat lijkt misschien een onnozele bewering, maar toch is het zo. In Amerika werd er eentje gedecoreerd als een slang, in Japan stond er ooit een exemplaar met een automobielthema en in Parc Astérix heeft men een prehistorische glijbaan. De holbewoners van weleer vonden die glijbaan zo spannend dat ze spontaan ‘hourra!’ riepen terwijl ze naar beneden raasden. Dat is het hilarische idee achter La Trace du Hourra, mijn favoriete bobsleeachtbaan aller tijden. Dat ligt niet zozeer aan het thema; dat is in realiteit niet buitengewoon sterk uitgevoerd. De eigenlijke baan, daarentegen, is krachtig en duurt ook verrassend lang. Aangezien het typerende gerammel van een bobsleebaan bij La Trace du Hourra ontbreekt, kan ik alleen maar zeggen: excellente familieachtbaan.
Spelletje: denk aan een willekeurig pretpark. Gelukt? De kans is groot dat het park in je hoofd een log flume heeft. Ook is de kans groot dat de vaartuigen van die attractie uitgeholde boomstammen moeten voorstellen. Juist? Wel… Parc Astérix doet de dingen graag anders. Bij die mentaliteit horen bobsleebanen tussen prehistorische mammoeten en splash-attracties met holle menhirs. Menhir Express is het originele alternatief voor die (te) vaak gekopieerde boomstammekes. De lange rit en het onconventionele indoorgedeelte maken van Menhir Express een knaller van formaat, maar je bewaart ‘m best voor de hete zomerdagen. Een rit in zo’n langwerpig rotsblok maakt je immers doorweekt tot op je onderbroek.
Een reisje naar Egypte lijkt ideaal om het droogproces te versnellen. En eerlijk gezegd… ik heb altijd al eens naar Egypte willen gaan. Toch vrees ik dat de verwachtingen omwille van mijn pretparkhobby op een te hoog niveau liggen. Walibi doet me geloven dat er in elke tempel bloeddorstige creaturen schuilen en volgens Belantis zit er een waterattractie in iedere piramide. Wanneer je ten slotte Parc Astérix bezoekt, ga je geloven dat er in Egypte briljante achtbanen staan. Welkom bij OzIris, een van de meest oogstrelende B&M-bouwsels van de planeet. Met z’n wondermooie kleurcombinatie en het fabelachtige stationsgebouw is deze Inverted Coaster werkelijk een pareltje. Keten me gerust een hele dag vast aan een bankje in dit Egyptische gebied, want alleen kijken is al een attractie op zich.
OzIris overtuigt niet enkel visueel, maar maakt me ook als passagier dolblij. Ik word twee keer naar de laatste rij verwezen en daar laat deze machine me aanzienlijke g-krachten voelen. Het sterkste moment van de rit is in mijn ogen de verlengde uitloop van de verticale looping, waar je aan volle snelheid een grot in duikt. Het mag gezegd worden dat OzIris hier en daar een schokje bevat, al wordt die ruwheid nergens storend. Wat ik vooral onthoud na zo’n ritje OzIris, dat zijn de pittige first drop, de originele lay-out en de prachtige enscenering.
Ben je een creditjager? Dan heb je vlak bij OzIris nog een andere verplichte stop: SOS Numérobis. Dit standaardmodel van Zierer staat al dertig jaar in het park, maar hij heeft al regelmatig een naamswijziging ondergaan. De laatste verandering vond plaats in 2012, toen deze coaster onderdeel werd van het gloednieuwe Egyptische themagebied. Bijzonder is hij niet – het bord aan de ingang is helaas het enige beetje aankleding rondom de attractie – maar het is wel een ideale achtbaan voor beginners.
In 2018 maakten we een kapitale fout door onze Pass Rapidus niet op voorhand te bestellen. Ter plaatse waren de voorkruipkaartjes uitverkocht, waardoor we een hele dag wachttijden van 60 tot 90 minuten moesten trotseren. Dit jaar gebeurt het omgekeerde. We kochten van tevoren een Pass Rapidus, maar eigenlijk hebben we die nauwelijks nodig. Het personeel van Parc Astérix werkt zo buitengewoon hard dat er, ondanks de grote bezoekersstroom, amper wachtrijen ontstaan. ’s Ochtends is er kortstondig een rush bij de topachtbanen, maar ook dat klaart vlug op. Na het middaguur zijn de wachttijden zelfs allemaal korter dan een halfuur. Niet hetgeen je verwacht tijdens een zonnige dag in juli, maar aangenaam is het wel. Dikke pluim voor het tempo en de vriendelijkheid waarmee de crew hier werkt.
Dit geldt ook voor het team van Restaurant du Lac, waar we voor amper 26 euro een heerlijk driegangenmenu voorgeschoteld krijgen. Vele bezoekers lijken in een pretpark automatisch voor fastfood te kiezen, maar zo’n middagmaal in een à la carte-restaurant vormt eigenlijk een zalige adempauze tijdens een drukke dag vol achtbanen.
Niet elke themazone in Parc Astérix is even aantrekkelijk. Wanneer je het Egyptische gebied bijvoorbeeld vergelijkt met de aangrenzende Rue de Paris, dan komt die laatste nogal oudbakken over. Dat is echter geen kritiek op de attracties die hier staan, want die zijn best oké. Je vindt er het gloednieuwe Attention Menhir (een amusante 4D-film), Nationale 7 (een van de fijnst gethematiseerde oldtimer-banen ter wereld) en l’Oxygénarium. Deze waterglijbaan is gethematiseerd als een cartooneske fabriek, waardoor hij een beetje uit de toon valt in Parc Astérix. Ook schreeuwt die decoratie al jaren om een opfrisbeurt. Toch kan een rit op deze unieke ride wat mij betreft niet ontbreken. De bootjes beginnen vaak verrassend snel te tollen en l’Oxygénarium is bijgevolg intenser dan hij lijkt.
Wie Parc Astérix ooit bezocht, weet dat er twee overdekte wandelgedeeltes zijn. Deze hebben respectievelijk een Frans en een middeleeuws uiterlijk, maar de sfeer is er doods. De carrousel die op een uitgestorven pleintje ertussenin ligt, maakt het allemaal nog wat vager. Deze zone is allesbehalve lelijk, maar de leeftijd wordt tegenwoordig wel pijnlijk duidelijk.
Het woord pijnlijk brengt ons naadloos bij Goudurix, de enige rollercoaster die nog overblijft uit het openingsjaar van Parc Astérix. Er is op fansites al veel kritiek geuit op deze Vekoma en ik doe vandaag graag mee. Want kom op zeg… dit kan echt niet meer. Enkele rechte baandelen en de looping zijn houdbaar, maar alle andere onderdelen van Goudurix zijn een pure marteling. De lay-out is prima en bovendien heeft de baan een schitterende ligging aan het water, maar dat zijn werkelijk de enige goede punten die ik kan bedenken. En als ik eerlijk ben, vond ik Goudurix’ vroegere kleurcombinatie veel mooier dan dat huidige geel/rood/bruin. Wie bedenkt zoiets?
We wilden eigenlijk nog een drankje meepikken in de 35 meter hoge, roterende cocktailbar Aérølaf. Toch merken we dat Goudurix ons al duizelig genoeg maakte, waardoor dit plan geschrapt wordt. Ondanks die tegenvallende laatste ride, wil ik benadrukken dat Parc Astérix een van mijn favoriete Europese themaparken blijft. Men heeft een bijzonder compleet attractieaanbod, het entertainment is prima (al staat dit door corona op een laag pitje), de thema’s zijn origineel en dan is er nog dat keihard werkende personeel… Kortom: er zijn maar weinig parken in onze omgeving die zo’n kwalitatief product afleveren als Parc Astérix. Je voelt jezelf hier welkom en men geeft veel waar voor de euro’s die je spendeert. Dat geldt zowel in het hotelresort als in het park.
Dus… aan alle Belgen die naar Disneyland rijden en aan iedere Nederlander die een weekendje Parijs plant. Je kan de volgende keer onwetend naar die blauwe achtbaan langs de snelweg staren, maar je kan ook stiekem overwegen om Parc Astérix eens te bezoeken. En met een nachtje in Lutetia is je alternatieve citytrip helemaal compleet. Au revoir!
Glenneke