Pretparken rangschikken volgens beste thema, beste achtbanen of beste entertainment… dat is lastig. Onmogelijk, zelfs. Er komen zoveel persoonlijke meningen aan te pas dat je uiteindelijk duizend-en-één verschillende antwoorden krijgt. Kwaliteit is dus moeilijk in een ranglijst vast te leggen, maar kwantiteit is dat niet. Creditjagers zijn bijvoorbeeld niet op zoek naar het pretpark met de leukste decoratie, maar ze bezoeken liefst plekken waar zo veel mogelijk achtbanen staan. In Nederland levert Efteling het hoogste aantal credits, Duitsers moeten naar Europa-Park en in België heerst er een gelijke stand tussen Bobbejaanland en Walibi. Allemaal beroemde namen, maar in Frankrijk is de koploper toch enigszins een verrassing. Wanneer we Coaster-Count als referentie gebruiken, is Parc Saint Paul namelijk de winnaar met maar liefst negen rollercoasters. Parc Astérix is officieus de belangrijkste Franse thrill-bestemming en Disneyland Paris is qua bezoekersaantallen de Europese nummer één, maar Parc Saint Paul geniet nauwelijks internationale aandacht. Is dat onterecht? Tezamen met Sammy ga ik op ontdekking.
Saint-Paul ligt niet aan het andere eind van de wereld, maar de kans dat je er toevallig passeert, is klein. Het dorp ligt nochtans op een steenworp van een internationale luchthaven. Fervente Ryanair-vliegers kennen wellicht de luchthaven van Beauvais, die de Ierse lowcost-carrier maar wat graag als ‘Paris Beauvais’ aanprijst. Laat je vooral niet misleiden, want de Franse hoofdstad ligt (in het beste geval) op zowat anderhalf uur autorijden. Parc Astérix en Disneyland Paris zijn vanuit Beauvais dus behoorlijk verre bestemmingen, maar Parc Saint Paul ligt letterlijk om de hoek. Wij kwamen vandaag niet met het vliegtuig, maar we kozen voor een bescheiden roadtrip door Noord-Frankrijk. Vanuit Antwerpen rijd je trouwens op ongeveer drieënhalf uur naar Saint-Paul.
Saint Paul Saucisse is een mascotte die ik niet snel zal vergeten.
We sliepen vannacht in de omgeving, waardoor we prima op tijd (en uitgeslapen) op de parkeerplaats arriveren. Ondanks het stralende zomerweer is er rond tien uur ’s ochtends allerminst sprake van een overrompeling. Dat lijkt niet helemaal toevallig. Enerzijds zijn er de coronamaatregelen die wellicht een aantal mensen afschrikken om pretparken te bezoeken. Mondmaskers zijn in Frankrijk, net zoals dat in België en Duitsland het geval is, een wezenlijk onderdeel van de ervaring geworden. Geen zin om een masker te dragen? Dan zijn pretparken (buiten Nederland) anno 2020 te vermijden terrein. Anderzijds heeft Parc Saint Paul de laatste weken behoorlijke antireclame op z’n dak gekregen. Op zaterdag 4 juli 2020 gebeurde er immers een ongeval met dodelijke afloop bij Formule 1, een van de achtbanen in het park. Dat was niet de eerste keer, dus de term horrorachtbaan mag gebruikt worden. Blijft de grote massa daardoor weg? Zou best kunnen.
Formule 1 is sinds het ongeval gesloten en de nabije omgeving werd afgeschermd. Dat is logisch en voor mij persoonlijk geen grote ramp. De credit van deze gekke Russische achtbaan haalde ik immers in 2008 al binnen. Sindsdien heeft Parc Saint Paul echter niet stil gezeten en er zijn vandaag behoorlijk wat nieuwigheden te ontdekken. De eerste is Aérotrain, een Junior Coaster van Vekoma. Deze rood-blauwe constructie staat vlak naast de toegangspoort van het park en oogt best modern. Toch ontdekken we dat het een tweedehandsje is: de baan werd geïmporteerd uit Portugal, waar hij vroeger meedraaide in een overdekt pretpark in Lissabon. Dat verklaart meteen waarom Aérotrain enkele gekke knikken bevat, maar al bij al is dit een uitstekende familieachtbaan.
Tijdens mijn vorige bezoek was Parc Saint Paul nog een soort Oostblok-kermis met goedkoop ogende attracties. Sindsdien heeft het park echter een metamorfose ondergaan. Er werd veel geïnvesteerd in decoratie en men doet bescheiden pogingen om themazones te creëren. Men komt daarbij soms origineel uit de hoek: het schommelschip werd bijvoorbeeld vormgegeven als Ark van Noach, inclusief de daarbij horende beestenboel. Het mooiste parkgedeelte is dan weer een kasteelachtige binnenplaats. Dit was in 2008 nog een soort boerderij, maar Parc Saint Paul heeft hier veel opknapwerk verricht. Centraal staat een prachtige zweefmolen, daarrond liggen dan weer een spiegelpaleis en een verrassend griezelig doorloopspookhuis. Deze walk-through bevat veel geslaagde schrikeffecten, dus stap hier niet met een zwak hart binnen.
Credits hier, credits daar, credits overal. Doorgaans gebruik ik Coaster-Count als leidraad om mijn aantal achtbanen te tellen. Recent heeft die website echter Disk’O Coasters als achtbanen gedefinieerd, wat een rare move lijkt. In mijn ogen is dit namelijk een doodgewone thrill ride die (ondanks zijn naam) weinig met achtbanen te maken heeft. Maar ach… Coaster-Count heeft meestal gelijk, zullen we maar denken? Het zorgt ervoor dat ik vanaf nu vaker Disk’O Coasters zal doen, hoewel ik het eigenlijk misselijkmakende ondingen vind. Een voordeel: dit attractietype is vaak tof gethematiseerd. Dat geldt ook voor Dino Disk’O, die in een rotsachtig landschap geïntegreerd is. De vlakbij gelegen Dino Splash ziet er minstens even aantrekkelijk uit, maar lijkt ons wel erg nat. Die boomstammenbaan slaan we vanochtend dus over.
De belangrijkste nieuwigheid sinds mijn vorige bezoek is Wood Express. Dit is een hybride achtbaan van de Gravitykraft Corporation. Met z’n stalen ondersteuningen, houten rails en kenmerkende trein doet Wood Express fel terugdenken aan Twister, een broertje in het Zweedse Gröna Lund. Dat geldt overigens niet louter voor de looks, want ook qua ritervaring zijn de gelijkenissen opmerkelijk. Wood Express heeft een even sterke first drop, de bochten zijn net zo intens en hij levert bovendien veel airtime op. Het beugelsysteem blijft ietwat vreemd en van thema is er bij Wood Express nauwelijks sprake, maar verder is dit een eersteklas woodie. Size doesn’t always matter.
Let zeker even op de hairtime van bovenstaande foto.
Heus niet elke achtbaan in Parc Saint Paul blijkt briljant. Souris Verte is bijvoorbeeld een Zamperla spinning coaster, gebaseerd op het standaardmodel van de Belgische en Nederlandse kermissen. Comfortabel is dit attractietype niet en voor de originele lay-out moet je het ook niet doen. In hetzelfde rijtje plaats ik Mini Mouse Cartoon (een kinderattractie, vermomd als rollercoaster) en Pomme, een kermisachtige familieachtbaan. Sammy en ik zijn allebei dolgelukkig dat we deze credits vandaag mogen overslaan.
Een oude bekende die we vandaag niet willen skippen, is de zogenaamde Téléphériques. Coaster-Count noemt dit een achtbaan, maar een nuchtere Belg definieert het als een speeltuig. Een leuk speeltuig weliswaar. Dit is een soort suspended, stand-up attractie waarbij je verantwoordelijk bent voor je eigen veiligheid. Beugels en gordels zijn hier niet aan de orde, maar een hilarische portie thrill is wel aanwezig. Geniaal of levensgevaarlijk? Ik vraag me oprecht af of Téléphériques nog een lang leven beschoren is in de huidige overbeschermende maatschappij, dus ik zou zeggen: allen naar Parc Saint Paul om dit fantastische ding zo snel mogelijk te beleven.
Pax Company heeft in onze contreien niet veel achtbanen gebouwd. Vertrouwt een gemiddeld West-Europees pretpark deze Russische constructeur niet? Het lijkt me best mogelijk. Parc Saint Paul zag echter geen probleem en klopte twee keer aan bij Pax. In 2005 mochten de Russen Formule 1 installeren (het resultaat daarvan kennen we) en vijf jaar eerder werd Wild Train geopend. Ik weet niet wat ik van deze achtbaan moet denken. Enerzijds heb ik lof voor de extreem compacte lay-out, de soepelheid en de overdosis airtime die je backseat voorgeschoteld krijgt. Anderzijds zitten er zeer onnatuurlijke knikken in de baan en het lijkt bovendien alsof Wild Train elk moment uit elkaar kan vallen. Ik hou van spannende coasters, maar als de spanning vooral bestaat uit ‘zakken we dadelijk door de wielbasis of niet?’… dan lijkt dat niet de bedoeling.
Wild Train is op z’n zachtst gezegd een bijzondere achtbaan. En Parc Saint Paul is op z’n zachtst gezegd een bijzonder pretpark. Het attractieaanbod is niet alledaags, terwijl het themaniveau varieert van bedroevend tot meer dan behoorlijk. Daarnaast is ook de locatie van dit pretpark uniek: Parc Saint Paul bevindt zich in bosrijk gebied, aan de oevers van een spiraalvormige waterloop. Al deze elementen zorgen ervoor dat Parc Saint Paul absoluut een bezoek waard is, zeker wanneer je met jonge kinderen hierheen reist. Het aantal kinderattracties is namelijk groot en daar staat een relatief lage toegangsprijs van €24,50 tegenover. De ultieme Franse achtbaanbestemming mag je voor dat tarief uiteraard niet verwachten. Hoewel credit hunters hier negen ‘achtbanen’ terugvinden, is er eigenlijk slechts eentje de moeite waard. De rest is opvulmateriaal, al dan niet overgoten met een Russisch sausje van gevaar.
Rollercoasters van Europees topniveau, die zagen we vandaag niet. Daar komt morgen echter verandering in, want we brengen op maandag een bezoek aan Parc Astérix nabij Parijs. Toch staan er ook vandaag nog achtbanen op het programma. Aangezien we kort na de middag al volledig klaar zijn in Parc Saint Paul, gaan we op zoek naar een invulling voor de rest van de dag. Die invulling wordt een middelgroot familiepark op een uurtje van Saint Paul. We zeggen dus au revoir tegen Beauvais en we rijden naar Normandië. Wordt vervolgd in Parc du Bocasse.
Glenneke