Xin chào en goedemorgen vanuit Vietnam. Het land van scooters, loempia's, stomende noedelsoepjes en kegelvormige hoeden. Als je me vijf jaar geleden verteld had dat m'n grootste reis van dit jaar naar Vietnam zou leiden, dan had ik je wellicht uitgelachen. Want wat heb ik in godsnaam in zo'n achtergesteld land te zoeken? Geen vriendelijke manier om Vietnam te beschrijven - weet ik best - maar tot op zekere hoogte was m'n vooroordeel wel correct. Vietnam is bij sommigen nog steeds bekend als dat oorlogsland waar hooguit wat rijst geteeld wordt. Toch staat Vietnam anno 2020 een stuk verder dan velen denken. Tijdens het afgelopen decennium heeft men namelijk reusachtige stappen voorwaarts gezet en daar pluk je als toerist de vruchten van. Als pretparkliefhebber trouwens ook.
Een groot deel van het Vietnamese pretparkplezier is te danken aan de Sun Group. Ze doen zo'n beetje wat Plopsa in België doet en Wanda in China: op de meest uiteenlopende plekken stampen ze themaparken en resorts uit de grond. Alleen al in Da Nang, een moderne stad in Centraal-Vietnam, heeft de groep twee vestigingen. Dat zijn Sun World Ba Na Hills en Sun World Danang Wonders, resorts die respectievelijk in 2009 en 2015 openden. Uiteraard staat er een bezoek aan beide plekken op de planning, maar we gaan van start in de bergen. Op vrijdag 31 januari nemen we dus een taxi die ons in zowat veertig minuten naar de voet van de Ba Na Hills brengt. Een twaalf kilometer lange oprijlaan met perfect getrimd groen doet alvast vermoeden dat Sun World Ba Na Hills niet zomaar een pretparkje is. Ik ben benieuwd.
De rit naar Sun World Ba Na Hills is een attractie op zich. Dat mag je letterlijk nemen. Van op de parkeerplaats worden we eerst met een shuttlebus vervoerd en daarna staat er nog een twintig minuten durende rit met een kabelbaan gepland. Die kabelbaan vertrekt vanuit een reusachtig complex met winkeltjes en horeca. Het lijkt een soort mall uit Las Vegas die gethematiseerd werd naar Hoi An, een schilderachtig Vietnamees stadje (meer hierover in een later report). Alles is groots en alles ziet er fantastisch uit, maar je betaalt er ook voor. Een toegangskaart voor Sun World Ba Na Hills kost 750.000 dong, omgerekend ongeveer 30 euro. Da's laag naar Europese standaarden, maar in Vietnam is dit best een astronomisch bedrag.
Kabelbanen zijn indrukwekkende machines. Ik heb geen ervaring met de exemplaren in skigebieden, maar ik vond de versies van Sentosa en Lantau Island erg knap. De Ba Na Hills Cable Car moet er niet voor onderdoen. De gondels zijn hypermodern, de rit duurt lang en het hoogteverschil is immens. Helaas werkt het weer niet helemaal mee. Wanneer we het eindstation naderen, belanden we immers in een forse mistbank. Onze eerste blik op de Golden Bridge - de grootste blikvanger van het hele park - is daardoor nogal triest. We hopen dat het weer tijdens de namiddag wat vrolijker wordt en we besluiten de Golden Bridge even te laten voor wat hij is. In ruil daarvoor nemen we een tweede (kortere) kabelbaan die ons naar een ander parkgedeelte transporteert.
Sun World Ba Na Hills is geen pretpark zoals wij dat kennen. Het is eerder een soort Instagram-park. Het hele resort is namelijk gevuld met fotogenieke zaken, waar de aan social media verslaafde Aziaten volop van smullen. Een van die dingen is het French Village in gotische stijl. Het is over the top, er is weinig te doen en als Europeaan ervaar je dit bovendien als de grootste quatsch. Maar de lokale toeristen? Die lijken oprecht van dit stukje Frankrijk te genieten. Vlak achter het Franse straatje ligt een heuvel met enkele Aziatische tempeltjes en die vind ik wel leuk (zouden de locals die misschien als fake ervaren?), maar nogmaals: achtbanen of draaimolens moet je hier niet zoeken.
Hoewel er in het Franse gedeelte geen achtbanen staan, heeft Sun World Ba Na Hills volgens coaster-count maar liefst vier credits in de aanbieding. Helaas is de coastergod (ik noem 'm voor het gemak even Boeddhachtbaan) me vandaag niet gunstig gezind, al schuift hij de schuld gedeeltelijk door naar de weergoden. Het park heeft in totaal vier Alpine Coasters. Twee daarvan zijn momenteel in jaarlijks onderhoud, de andere twee blijven gesloten omwille van de mist. Ik moet toegeven dat Alpine Coasters niet meteen de ultieme thrill rides zijn, maar binnen het schamele attractieaanbod van Ba Na Hills keek ik er toch naar uit. Jammer, maar helaas... geen Vietnamese achtbaanpunten voor Glenn vandaag.
De vier Alpine Coasters staan in de buitenlucht, maar de andere mechanische attracties vinden we terug in het overdekte Fantasy Park. De opvallendste ride is een vrijevaltoren die zich dwars door het drie verdiepingen tellende gebouw boort, de populairste ride is dan weer een autoscooter. Geen idee wat Vietnamezen zo cool vinden aan botsauto's - zo hard verschilt de ritervaring immers niet van het plaatselijke verkeer - maar de wachtruimte puilt letterlijk uit. Toch kunnen beide attracties mij persoonlijk niet overtuigen tot een ritje.
Dark rides vind ik interessanter. De imposante toegangspoort van Back to Jurassic spreekt me daardoor meteen aan, al blijkt het uiteindelijk slechts een walk-through. Hoewel het transportsysteem ontbreekt en de belichting een beetje te onsubtiel is, valt Back to Jurassic eigenlijk wel mee. De topper van Fantasy Park is echter Adventure to the Center of the Earth, die op de benedenverdieping verstopt werd. Dat deze dark ride niet kan tippen aan z'n bijna-naamgenoot in Tokyo DisneySea, verbaast niet. Dat merk je aan de kermisachtige karretjes, aan het simpele naambord en aan het incoherente thema. Want wanneer je zombies, het wilde westen en vleesetende planten met elkaar combineert, dan krijg je een heel bijzondere verhaallijn. Ik mag tussendoor trouwens ook met een lasergun knallen, wat het geheel nog chaotischer maakt. Maar weet je wat? Ik zou na deze reis moeten concluderen dat Adventure to the Center of the Earth m'n favoriete Vietnamese dark ride is. Het is namelijk de enige die we tijdens deze twee weken tegenkomen.
De pretparkbusiness van Vietnam staat nog in z'n kinderschoenen en voelt daardoor soms wat primitief aan. De decoratie is vaak oké, maar het is zoeken naar echte topattracties. In Fantasy Park laat ik daardoor de filmvoorstellingen in 4D, 5D en 360° graag voor wat ze zijn. De mist is inmiddels een klein beetje minder dik geworden, dus we wagen ons aan de Golden Bridge. Dit is geen achtbaan, geen waterattractie en geen dark ride, maar het is ongetwijfeld de topattractie van Sun World Ba Na Hills. Sterker nog: als de Golden Bridge er niet was, zouden hier vandaag waarschijnlijk veel minder bezoekers rondlopen. Elke toerist die Da Nang bezoekt, wil namelijk een selfie met deze wandelbrug die door reuzenhanden gedragen lijkt te worden. In ideale omstandigheden maak je zulke foto's met een helderblauwe hemel, maar ook met dit grijze weer is het over de koppen lopen.
Het is een vraag die ik vaak krijg van collega-reizigers in Vietnam: 'Did you go to the Golden Bridge?'. Ik toon hen dan met veel plezier de foto's die ik er maakte en antwoord positief. Hoewel dit in recordtempo een wereldberoemde bezienswaardigheid geworden is (de Golden Bridge opende pas in juni 2018) bestaat er onder toeristen nog veel verwarring. Ze denken vaak dat je hier gewoon effe kan binnenspringen tijdens een verblijf in Da Nang, maar niets is minder waar. Ten eerste ligt Sun World Ba Na Hills een behoorlijk eind uit het centrum, waardoor een bezoek aan de Golden Bridge sowieso een tijdrovende aangelegenheid is. Ten tweede ligt de brug dus middenin het themapark. Zelfs wanneer je puur die ene selfie wilt, betaal je dus de volle inkomprijs van het park.
Is de Golden Bridge het bezoek aan Sun World waard? Ik durf voorzichtig ja te zeggen. Dertig euro is een stevig tarief en je hebt de brug nooit voor jou alleen (die uitspraak wordt genomineerd voor understatement van het jaar), maar een indrukwekkend ding is het wel. Wanneer je een beetje geluk hebt met de drukte, kan je hier dus heus wel een aantal toffe foto's maken. Die drukte varieert overigens per moment: soms kunnen we rustig kuieren, maar een minuut later staan we alweer tussen twintig busladingen kakelende toeristen. De bloementuinen die aan de andere kant van de Golden Bridge liggen, zijn dan weer allesbehalve bijzonder. Aziaten lijken hier extatisch te worden dankzij de zonnebloemen en tulpen, maar als Europeaan ben je meer gewend.
Als je in dit report zocht naar ongelooflijke B&M Mega Coasters, duizelingwekkende thrill machines of Disney-achtige dark rides, dan bleef je op je honger zitten. Leg de schuld alsjeblieft niet bij mij, want dat is gewoonweg niet waar Ba Na Hills voor staat. Ook ik had liever meer attracties gezien, maar Sun World legt de focus op andere dingen. Dat is een strategie die lijkt te werken: dit is een populair park waar zelfs doordeweeks veel volk komt. Een aanzienlijk percentage daarvan is Golden Bridge-toerisme, maar geef toe... Een themapark is goed bezig wanneer het tienduizenden toeristen 30 euro kan aftroggelen, puur om over een overbevolkte brug te wandelen. Ik heb dus bewondering voor Sun World Ba Na Hills, al zou ik er in de huidige vorm nooit meer heen gaan. Het park is namelijk vis noch vlees. Enerzijds is het pretparkgedeelte te klein en van echte topattracties is er geen sprake. Anderzijds is het Franse dorpje best mooi, maar er valt weinig te beleven. Sun World Ba Na Hills is zo'n park waarin je overal eens een kijkje neemt, maar dat heb je na een uurtje of drie ook wel weer gehad. Het is dus een bizarre plek, maar wel eentje die je een waardevolle nieuwe profielfoto oplevert.
Het slechte nieuws: Sun World Ba Na Hills kan me niet omver blazen. Het goede nieuws: sommige andere Vietnamese parken doen dat wel. Ik reis in totaal zowat twaalf dagen rond en tijdens die periode ga ik veel moois ontdekken. En gelukkig is Boeddhachtbaan me daar wèl gunstig gezind. Wordt dus vervolgd in Da Nang, Hoi An, Hanoi en Halong Bay. Tot snel!
Glenneke