We naderen het einde van de zomervakantie. Deze vrijdag staat weer in het teken van een papa dag. Wil gaat weer lekker rijden op het taxibusje en Sharon en ik gaan deze keer naar iets nieuws. Nou ja, voor ons dan. We duiken de geschiedenis in en gaan die echt beleven. Dat kan allemaal in Museumpark Archeon.


Na een relaxte autorit van iets meer dan 2 uur rijden we de parkeerplaats van het Archeon op. Voor ons als museumkaarthouders is de toegang gratis. Archeon heeft een betaalde parkeerplaats. Vanaf de parkeerplaats brengt een breed bospad je naar de ingang. Het bord met de plattegrond hoef je niet te onthouden hoor. Bij de kassa krijg je een handzamer formaat mee.





Direct na de entree brengt de route je eerst naar het museumgebouw. Hierin veel informatie wat je zoal in de grond kunt terugvinden. Aan de hand van gevonden schedels leer je meer over hoe men vroeger leefde. Aan de staat van het gebit kon men zien dat meisjes het zwaarder hadden dan jongens. Slechtere voeding, dus ook meer gebreken aan het gebit. Men werd vaak niet ouder dan 23 jaar.


Welkom in de Prehistorie! Het is een beetje een gekke naam “Pre-Historie”, pre betekent voor, en historie betekent geschiedenis. Hiermee bedoelen we het verleden waarin nog niets werd opgeschreven. Hierdoor weten we alleen dingen over deze tijd die de archeologen hebben geïnterpreteerd van opgravingen. We weten dus niet alles 100% zeker.
We delen de Prehistorie op in grofweg drie tijden. De eerste is de steentijd, die hebben we ook weer in drie tijden opgedeeld. Als eerste het Paleolithicum, wat Latijn is voor de vroege steentijd. Dat waren de ijstijden, maar deze tijd slaan we over op het Archeon; Veel te koud!!!! Daarna komen het Mesolithicum, de midden steentijd en het Neolithicum; de nieuwe steentijd. Na de steentijd komen de bronstijd en de ijzertijd.

Het eerste tijdperk dat we bezoeken is dat van de prehistorie. Men leefde eenvoudig en heel dicht bij de natuur. Een jager verteld buiten hoe het er in die tijd aan toe ging. Sharon staat geïnteresseerd te luisteren.
Audiotour: https://izi.travel/nl/browse/14657e13-e805-4423-a640-b88a0212570f/nl

Het museum is interactief. Pak gerust even een kano om te ervaren hoe je vroeger aan vis kwam. Nee, niet bij de visboer.
Even later wordt je geleerd hoe je om gaat met bijvoorbeeld riet.


Na een bezoek te hebben gebracht aan een hunebed en grafheuvel, waar je terloops leert hoe men aan de naam hunebed is gekomen, kan je ervaren hoe het is om die zware stenen te verplaatsen. Dus... handen uit de mouwen!

De volgende stop is de boerderij uit de Bronstijd. Een boerin laat zien hoe je een bezem maakt. Ook verteld ze verhalen over het leven op de boerderij uit die tijd.




Na de Bronstijd volgt de IJzertijd. Het tijdperk waarin gereedschappen een steeds belangrijkere rol gingen spelen. Sharon wordt geleerd hoe je een nieuwe steel voor een bijl moet maken. Ook nu luistert ze geduldig naar de uitleg van de houtbewerker.


Avé! Welkom in Trajectum ad Rhenum, het Romeinse dorp van het Archeon. Het is 150 na Christus en het voormalige legerkamp dat hier was gevestigd is uitgegroeid tot een prachtig dorp. Trajectum Ad Rhenum betekent doorwaadbare plek aan de Rijn. De Rijn was een logische plek om een legerkamp te vestigen. Het is de uiterste grens van het Romeinse rijk. Wanneer een legerkamp langere tijd op 1 plaats lag kwamen er vaak handelaren op af die graag hun waren verkochten aan de soldaten. Dit kon ervoor zorgen dat er een stad of een dorp ontstond net zoals hier is gebeurd.
Trajectum ad Rhenum is een typisch Romeins dorp. Alles is netjes geordend. De wegen zijn kaarsrecht met hoofd- en zijwegen. Omdat niet iedereen even goed kan lezen staan er op de hoeken mooie beelden. Zo kun je bijvoorbeeld afspreken bij het in blauw geklede meisje op het grootste kruispunt in ons dorp.

We zijn aan het einde gekomen van de Prehistorie. Het is het tijdperk van de Romeinen. Het eerste bouwwerk is een heuse verdedigingswal.
Audiotour: https://izi.travel/nl/browse/9652ca11-7b32-4297-85b3-d36d2d10df1e/nl

We bezoeken de tuinen van Ceres. Ook het verhaal van Ceres staat in de audiotour, waar Sharon maar wat blij mee is. Voor de foto's moet ik steeds mijn telefoon terug vragen. Maar ach, het is nu eenmaal haar dag.

Als we het geheel ommuurde gebied van de tempel binnenlopen, zien we de statige zuil van Jupiter. Van Jupiter mocht je alleen de tempel betreden wanneer je een schoon lichaam had. Eerst naar het badhuis dus.


Eerst maar eens naar de Latrina, de Romeinse wc. Lekker boven zo’n gat zitten. Het ziet er waarschijnlijk een beetje anders uit dan je gewend bent van een wc. Ten eerste zitten we hier gezellig met z’n allen. Zo kunnen we nog een beetje roddelen en handelen terwijl we hier zijn. Verder zie je dat we geen knop of touwtje hebben om mee door te trekken, maar dat gebeurde wel! Deze latrina zit vast aan het badhuis. Daarom wordt het oude badwater gebruikt om de wc mee door te spoelen. Bij andere latrina’s zijn er slaven die de poep eruit scheppen.Die poep kunnen we dan weer gebruiken om het land mee te bemesten.
We hebben ook geen wc papier. Wij maken onze billen schoon met een stok met een spons er aan. Op het plaatje aan de muur zie je hoe we dat doen. Met je linkerhand pak je de stok, die steek je door het gat aan de voorkant van de wc en dan, even goed schrobben. Na afloop maak je de spons schoon in het gootje voor je voeten, daar stroomt water doorheen. Als de spons weer helemaal schoon is kan de volgende hem gebruiken.
We deden hier alleen de grote boodschap. Urine kunnen we namelijk gebruiken voor het wassen en verven van kleren. Ook bleken we ons haar met de ammoniak uit de urine. Alle Romeinen willen namelijk blonde krullen hebben. Daarom kun je je urine verkopen. Keizer Vespasianus ging zelfs belasting heffen over de urine, de plastax. Zijn zoon vond dat maar smerig en daarop zei Vespasianus: Pecunia non olet. En dit betekent: Geld stinkt niet! Het maakte hem namelijk niks uit waar die het geld aan verdiende, als het geld maar binnenkwam! Er is weinig veranderd in al die jaren he...?

We bezoeken vervolgens de Thermen, oftewel het Romeinse badhuis. Het is een reconstructie van het badhuis dat is opgegraven in Heerlen. We komen binnen in het apodyterium; de kleedruimte van het badhuis. Hier moest je de portier het entreegeld betalen. Je hoeft niet veel te betalen, rijke romeinen schenken vaak badhuizen aan het volk in de hoop stemmen te werven. Op die manier kunnen ook arme Romeinen wel één of twee keer per week naar het badhuis. De keizerlijke badhuizen zijn zelfs helemaal gratis.

Dit is het Caldarium, het warme bad. Hier kun je heerlijk genieten van het warme water. Achter het caldarium zit de stookruimte. Hier wordt het water verwarmd. Tegelijkertijd zorgt het voor de verwarming in het badhuis, door de holle ruimte onder de vloer en de buizen in de muren, het hypocaustum, waar we het eerder over hadden. Sharon stookt het vuur voor de sauna nog wat hoger op. Zekerheid voor alles he... Net als in de sauna zie je ook hier een koepelvormig plafond zodat de warme druppels weer naar het gootje aan de zijkant kunnen lopen. De fonteintjes aan beide zijde van het caldarium spuiten koud water om je een beetje te verkoelen. Je hoort je eerst te wassen voor je het bad in mag.


Op de ligbanken in deze ruimte kun je even uitrusten, wat zaken bespreken of lekker iets eten. Boven de bedden zie je prachtige muurschilderingen.



In het Archeon kunnen kids worden getraind door Romeinse soldaten. Stuk voor stuk worden gedrild en moeten ze zelfs leren marcheren. Alles om goed uit een eventuele strijd te komen.


De traditie van het gladiatorengevecht stamt uit de tijd waarin rituele gevechten op leven en dood worden georganiseerd. De gladiatoren in Archeon strijden een keer per dag niet voor leven of dood maar voor hun vrijheid. Na het gevecht kun je de gladiatoren buiten de arena ontmoeten.
De gladiatoren zijn oorspronkelijk vooral infami, rechteloze ter dood veroordeelde slaven, krijgsgevangenen en criminelen. Een lanista, een zakenman in gladiatoren, heeft hen gekocht en getraind in zijn ludus, school, met allerlei wapens. Maar er zijn ook zelfstandige vrije gladiatoren, die als krachtpatser hun brood verdienen. De lanista biedt de gladiatoren aan bij een editor muneris.
De gladiatoren hebben elk hun eigen specialiteit en zijn ingedeeld in vaststaande types met bijpassende bewapening. Twee verschillende types staan tegenover elkaar. De uiteindelijke verliezer wordt door zijn tegenstander op een trefzeker, zo pijnloos mogelijke manier gedood. Het lijk wordt meegenomen door de doodsdemon Charun, nadat deze het een klap met een grote hamer heeft toegediend. Maar de gewonde verliezer kan ook om genade smeken. Vaak mag het publiek dan over zijn leven beslissen. De winnaar krijgt een lauwerkrans of palmtak, of heel soms een zak goudstukken. Daarna keert hij terug naar de ludus. Een succesvolle gladiator wordt door zijn lanista in de watten gelegd, hij levert hem goede winsten op. Bovendien kunnen deze sterren rekenen op de gunsten van het publiek. Zo kunnen infami hun lot keren. Houdt de ster-gladiator het vijf jaar in de arena vol, dan krijgt hij een rudis, houten zwaard, ten teken dat hij weer een vrij man is.




We verlaten de Romeinse periode. Even een uitstapje naar een speciale expositie in het Archeon, de Zwammerdamschepen.

Na 40 jaar begon op zaterdag 16 december 2017 de restauratie van de Rijks Maritieme Erfgoed Collectie Romeinse Zwammerdamschepen. In de restauratiewerf volg je de restauratie van de zes Romeinse Zwammerdamschepen op de voet. In de restauratiewerf is ook een mooie tentoonstelling over de Zwammerdamschepen, de Romeinse limes en de restauratie.
Het doel is om deze schepen weer terug te geven aan het publiek in het nieuw op te richten Nationaal Romeins Scheepvaart Museum, bij Archeon, in het kader van de Limes Unesco Wereld erfgoednominatie.

Op weg naar het volgende tijdperk, zien we ineens een gigantische runesteen langs het pad. Voorloper van de nu zo populaire zwerfsteentjes? Wie zal het zeggen.

Welkom in de Middeleeuwen. Het is een lange periode, van c. 500 tot 1500 en wij verdelen hem op het Archeon in tweeën. We beginnen bij de vroege middeleeuwen.
Nu de Romeinen zijn weggetrokken uit het gebied wonen er maar weinig mensen in Holland. In de vroege Middeleeuwen komen er wel handelsnederzettingen op zoals hier in Dorestad. Rond 800 komen hier schepen af en aan om te handelen. Ook zijn er af en toe mannen uit het koude noorden te vinden, ook om te handelen, maar soms ook om te vikingen - dit betekent in hun taal plunderen.
Verderop ligt Gravendam, de middeleeuwse stad van Archeon. In 1350 zijn er steeds meer van dit soort steden in Holland te vinden. Gravendam is dan ook gebaseerd op voorbeelden uit heel Holland en daarbuiten. Veel steden worden aan het water gebouwd en beginnen daarna te groeien.
De oudste huizen staan dan ook op de Dam, in de Damstrate. De huizen in de Herestrate zijn moderner, luxer en comfortabeler. Het verschil tussen arm en rijk is dan ook goed te zien.
Midden in de stad is een marktplein waar regelmatig (jaar)markten gehouden worden. Verder zijn in de meeste huizen ambachtslieden gevestigd die de spullen maken die iedereen nodig heeft: schoenen, kleding, meubilair, smeedwerk, noem maar op. Ook heeft een stad ruimte voor een Barbier-chirurgijn (een soort dokter) en is er een schuttersveld om te leren boogschieten. De dreiging van buiten de stad is tenslotte constant: in 1350 is het oorlog in Holland!
Gelukkig merken we daar meestal weinig van in het vredige stadje. Kijk rustig rond in en om de huizen, stel vragen aan de bewoners of doe mee met hun activiteiten.
Audiotour: https://izi.travel/nl/da4c-archeon-middeleeuwen/nl

Wanneer mensen aan dieren in de Middeleeuwen denken, denken ze al gauw aan paarden. Vooral door het beeld van heldhaftige ridders met zwaard in de hand op hun stoere ros. Toch wordt er minder vaak gereden op paarden dan je zou denken. Een paard is namelijk erg duur. Ten eerste heeft een paard geen 4 magen zoals de koe waardoor hij veel duurder voer nodig heeft dan andere dieren. Verder mag je een paard niet opeten. Paus Gregorius III heeft namelijk gezegd dat alleen heidenen paardenvlees eten, en tja we zijn wel allemaal netjes katholiek. Maar als een paard dus niet meer kan werken, hebben we niks meer aan hem. Als laatste kan een paard natuurlijk wel heel hard galopperen, maar zodra je een paard voor een wagen zet, wordt hij erg snel moe. Daarom gebruiken wij veel vaker een os, een gecastreerde stier. Ossen kunnen misschien niet zo hard rennen als paarden, maar ze zijn veel sterker en kunnen de hele dag doorlopen met een kar achter zich. Ook hun voer is veel goedkoper, zij eten gewoon wat gras langs de weg. En wanneer ze te oud worden om te werken, kunnen we ze opeten.
Het castreren doen we niet alleen met ossen, maar met vrijwel alle dieren die we houden. Mannen willen namelijk altijd maar vechten! Daarom zouden we de mannetjes al op jonge leeftijd moeten slachten omdat ze anders teveel testosteron krijgen en dan smaken ze niet meer lekker. Helaas kunnen we het vlees zo zonder vriezer niet heel lang bewaren, daarom is het slimmer om ze te castreren, dan krijgen ze geen testosteron.

Sharon zit nu in het koopmanshuis. Dit is het allerduurste huis van Gravendam. Dit kun je aan een paar dingen goed zien. Allereerst is een groot deel van zijn huis gemaakt van baksteen en dat is erg duur in onze tijd. Hij is dus steenrijk. Met dat steen heeft hij drie mooie vuurplaatsen laten bouwen met rookkanalen. Hierdoor hoeft hij geen gat in de nok van het huis te hebben zoals de visser dat heeft en kan hij dus meerdere verdiepingen in het huis hebben. Ook aan de dakpannen kun je goed zien dat hij rijk is. Dakpannen waren veel brandveiliger dan riet, daar ken je dus het gezegde van: Hij is goed onder de pannen.
Als laatste heeft dit huis veel glas-in-lood ruitjes in het hoge voorhuis. Hierdoor kan er veel licht naar binnen komen. Het is wel erg duur en werd geproduceerd in kleine ruitjes, waar jullie woord ‘ruiten’ vandaan komt wanneer jullie het over een raam hebben.
Door deze goede lichtinval kan de koopman zijn waren mooi uitstallen in het voorhuis, want een koopman is gewoon een handelaar en het voorhuis is zijn winkel. Om het ijs met zijn klanten te breken, kan de koopman wijzen op de grote muurschilderingen die hij heeft laten schilderen. Hierop staat het verhaal afgebeeld van Walewein en het vliegende schaakbord.
Voor het vuur zie je een keerbank staan. Je kunt bij deze bank de rugleuning “keren”, zo kan het vuur je voorkant, maar ook je rug verwarmen. Wanneer je doorloopt kom je in de keuken, achter in de keuken vind je een sekreet, de wc. Dat is grote luxe want meestal staat die buiten. Er zit geen deur in het sekreet, dit is veel gezelliger!
Boven vind je nog een sekreet en een bed met gordijnen eromheen tegen de kou.


We hebben een aantal grappige oude scheldwoorden uit deze periode overgehouden: Een gecastreerd varken wordt bijvoorbeeld een barg of een borg genoemd, zo heb je hem dus geborgen, oftewel bewaard. Een gecastreerde geitenbok wordt een hamel genoemd. We doen vaak een bel om zijn hals zodat de herder goed kan horen waar de kudde is. Daar komt dus het woord “belhamel” vandaan. Een gecastreerde ezelhengst wordt een oen of een kluns genoemd en een gecastreerde haan wordt een Kapoen genoemd, wat weer voorkomt in het Sinterklaasliedje: Sinterklaas kapoentje.
Conclusie, het Archeon is meer dan één bezoekje waard. Voor zowel oud als jong heel leerzaam. Wij hebben in ieder geval weer genoten van een heerlijk dagje uit!