When life gives you lemons, make lemonade. En wanneer een vleermuis uit Wuhan alle intercontinentale reisplannen onmogelijk maakt, dan doe je toch gewoon leuke dingen binnen Europa? We zullen 2020 altijd herinneren als een rotjaar, maar ik hoef eigenlijk niet te klagen. De afgelopen zomer was immers gevuld met toffe uitstapjes en ik (her)ontdekte een heleboel Europese themaparken. We bezochten het schattige Freizeitpark Plohn, we namen een kijkje in Parc Astérix‘ gloednieuwe hotel en eind augustus reisden we langs zes beroemde Italiaanse pretparken. Nazomerse dagen in september lijken ons dan weer ideaal om nog eens naar Europa-Park te rijden. Het op één na beroemdste themapark van ons continent vierde zopas de langverwachte terugkeer van Piraten in Batavia en da’s een geldig excuus om een weekendje naar Zuid-Duitsland te bollen. Om de lange rit naar Rust draaglijker te maken, plannen we op zondag 13 september trouwens een tussenstopje in een ander pretpark. Welkom in Fraispertuis City.
Howdy cowboys. Of moet ik zeggen ‘Salut les cow-boys’? We bezoeken vandaag een stukje Far West in het oosten van Frankrijk. We weten allemaal dat het wilde westen een geliefde bron van inspiratie vormt voor de pretparkwereld. Driekwart van de boomstamattracties werd gethematiseerd naar ouderwetse houtzagerijen, cowboydorpen zijn niet weg te denken uit Disneyland en Ghost Town vormt het kloppende hart van het Californische Knott’s Berry Farm. Maar er zijn pretparken die nóg verder gaan door (bijna) het hele domein in een westernkleedje te stoppen. Bobbejaanland en Slagharen zijn beroemde voorbeelden, maar vandaag bezoeken we hun Franse tegenhanger. Fraispertuis City ligt in het plaatsje Jeanménil, middenin de Vogezen. Deze schilderachtige Franse streek werd bekend omwille van zijn meren, licht glooiende heuvels en de idyllische dorpjes ertussenin. Wij zijn hier echter vooral voor de achtbanen… roller coasters… les montagnes russes.
Laat ons meteen met de deur in heus vallen. Letterlijk. Want ondanks het feit dat je in Fraispertuis City geen grote sensaties mag verwachten, zijn er wel meerdere attracties die hun inzittenden (meer dan) loodrecht naar beneden laten vallen. Eentje ervan is Golden Driller. Dat klinkt als een stukje volwassenenspeelgoed uit de sectie ‘enkel geschikt voor gevorderden’, maar in realiteit is dit een 66 meter hoge Free Fall van Intamin. Zittend, hangend, zonder of met vloer… je kan in elke mogelijke positie van dit ding genieten. Dat staat wellicht ook op de verpakking van die andere Golden Driller, bedenk ik me op dit moment.
De tweede attractie met een vrije val is Timber Drop, meteen ook de meest spectaculaire rollercoaster van het park. De baan werd in 2011 geopend en hoewel men voor een standaardmodel koos, is dit een lust voor het oog. Fraispertuis City decoreerde de baan als een houtzagerij en de eerste afdaling verdwijnt in de stam van een achttien meter hoge sequoia. Prachtig om te zien, maar presteert de ritervaring op hetzelfde hoge niveau? Op die vraag antwoord ik gematigd positief. Timber Drop staat bol van de rare elementen en dat heeft z’n weerslag op de belevenis. De baan voelt daardoor immers niet helemaal natuurlijk, een beetje geforceerd zelfs. Dat wordt vooral duidelijk in de inversies, die zo langgerekt zijn dat ik er haast meteen hoofdpijn door krijg. Toch moet ik ook toegeven dat Timber Drop soepeler bolt dan ik verwachtte en het is dus heus geen slechte achtbaan. Voor een kleinschalige pretpark als Fraispertuis City is dit zelfs een ideale thrill ride. Eentje die zowel voor inzittenden als voor toeschouwers behoorlijk wat spektakel op een klein grondoppervlak levert.
Je kan het attractieaanbod van Fraispertuis City min of meer vergelijken met dat van Plopsaland De Panne en Avonturenpark Hellendoorn. Er staan een paar thrills voor tieners en volwassenen, maar een grote meerderheid van de attracties richt zich op jonge kinderen. We moeten er eerlijk in zijn: zulke kinderattracties zijn in vele parken gelijkaardig. Je hebt de klassieke molentjes in alle vormen en maten, enkele rondritten en wat simpele flat rides uit de Zamperla-catalogus. Hoewel het allemaal weinig uniciteit oplevert, werkt het in zulke kleinschalige familieparken wonderwel. De kids genieten ervan en wachttijden voor dit soort attracties zijn verwaarloosbaar. Ik moet Fraispertuis City trouwens ook een complimentje toewerpen. De kinderattracties liggen er allemaal fris, mooi onderhouden en leuk gedecoreerd bij.
Die standaard rides uit de vorige alinea zien er leuk uit, maar ik hoef ze heus niet te bezoeken. Enkel voor Le Cactus maak ik met plezier een uitzondering. Dit is een familievriendelijke Free Fall zoals de beruchte Donnerbalken in Tripsdrill. Ondanks het minder diepgaande thema en het ontbreken van een tweede gondel, is het ook hier een hilarisch ding. Dat ligt enkel en alleen aan de finale, waarbij de zitjes met een luide knal naar voren kantelen. Het voelt gammel en onveilig, maar exact daardoor is Le Cactus eigenlijk onmisbaar tijdens een bezoek aan dit park.
Het is vandaag best heet in de Franse Far West. Voor een portie rafraîchissement zijn er gelukkig les attractions aquatiques du parc. De populairste waterattractie van Fraispertuis City blijkt Le Flum, een boomstammenbaan. Buitengewoon boeiend ziet de ride er niet uit: de styling is matig en de lay-out bevat slechts één afdaling. Aangezien we ook opmerken dat de capaciteit eerder laag ligt, wagen we ons niet aan de lange wachtrij. Een uur aanschuiven voor zo’n simpele log flume terwijl we morgen wachttijdloos in de versie van Europa-Park kunnen stappen? Neen bedankt. Naast Le Flum heeft Fraispertuis City trouwens ook een ontzettend schattige mini-boomstammenbaan en een verrassend mooie Splash Battle van Mack Rides. Hij heet Pirate Attack en ik zou aanraden om er tijdens druilerige dagen in een wijde boog omheen te lopen. Fransmannen gaan helemaal op in het watergevecht en droog uitstappen is bijgevolg geen optie.
Nick vinkt vandaag zijn 600ste credit aan op Coaster-Count. Dat is niet Ronde des Rondins (een piepkleine Zierer die ooit in Parc Astérix stond), maar wel Grand Canyon. Deze Mine Train werd geleverd door het Franse bedrijf Soquet en dat doet bij velen wellicht een belletje rinkelen. Misschien is dat echter niet in positieve zin, want Soquet werd vooral bekend omwille van z’n oncomfortabele coasters vol gekke knikken. Dat is bij Grand Canyon niet anders, maar er is ook goed nieuws. De baan ligt er namelijk stralend bij. Geloofwaardige rotsformaties, donkere tunnels en vuureffecten; kosten noch moeite werden gespaard om hier een visueel meesterwerk van te maken. Dankzij z’n drie treinen haalt Grand Canyon bovendien een aanzienlijke capaciteit, dus de wachtrij blijft vanmiddag kort. Fijne achtbaan!
Laat ons zeggen dat zeventig procent van Fraispertuis City een westernthema heeft en de overige dertig procent werd aan zeerovers gewijd. Dankzij de exotische vegetatie en de prachtig onderhouden attracties ligt Crique des Pirates er stralend bij. De blikvanger van dit gebied is de eerder vernoemde Splash Battle, maar ook het schommelschip en de origineel gedecoreerde jetski-molen zijn vermeldenswaardig. Daarnaast bevat dat piratenstrand een heleboel simpele kinderattracties en een droogcabine die me subtiel herinnert aan de good old days van Walibi Wavre. Nostalgie.
Zomer in Frankrijk, zomer in de Vogezen, zomer bij de cowboys en zomer bij de piraten. Het was een stralende middag in Fraispertuis City en ik genoot. Maar nadat we een rustgevend rondje met l’Express gemaakt hebben, is het stilaan mooi geweest. Hoewel Fraispertuis City me aangenaam verraste dankzij het uitgebreide attractieaanbod en de uitstekende decoratie, behoor ik immers niet tot het beoogde doelpubliek. Als je vooral naar sensatie zoekt, houdt het al vlug op. Wanneer je daarentegen met jonge kinderen komt, kan Fraispertuis City wellicht verrassend veel plezier opleveren. Het kwaliteitsniveau ligt hoog, personeelsleden zijn vriendelijk en wachtrijen zien we bijna nergens. Zo hoort een goed familiepretpark te zijn.
Ik beëindig dit tripverslag graag met een gratis extraatje. Terwijl we vanuit Fraispertuis City naar Europa-Park rijden, houden me namelijk nog even halt in Ribeauvillé. Dit schattige stadje ligt aan de voet van de Vogezen en biedt uitzicht op het indrukwekkende Château de Saint-Ulrich, een vervallen fort op een heuveltop. Dorpjes in deze regio pronken wel vaker met felgekleurde vakwerkhuisjes en ’s zomers maakt een bijpassende bloemenpracht het plaatje helemaal compleet. Toch heeft Ribeauvillé nog extra aantrekkingskracht op Disney-fans zoals Nick en mezelf. Volgens bepaalde bronnen zouden de makers van Disney-klassieker Beauty and the Beast het dorp van Belle gebaseerd hebben op Ribeauvillé en het nabijgelegen Riquewihr. We kunnen ons perfect inbeelden hoe Belle aan de rand van een fontein zit te lezen en we zien de bakker al gehaast door de straten crossen. We noemen het Disney-magie, maar dan zonder 120 euro kostend toegangsticket of peperdure parking. Leuke tussenstop.
Little town… it’s a quiet village. Every day like the one before. Little town full of little people, waking up to say…
Bonjour! Het is vreselijk voorspelbaar, maar dit weerklinkt door de luidsprekers terwijl we Ribeauvillé uitrijden. Vanaf dat moment mogen we nog vijftig minuten meekwelen met Disney-klassiekers, want dat is de resterende reistijd tot Europa-Park. Het was een prachtige dag in de Vogezen, dat meen ik. Wanneer we ons tegen zes uur ’s avonds neervleien op de zwoele piazza van Hotel Colosseo en daar aan een heerlijke cocktail nippen, besef ik echter dat het mooiste nog moet komen. We zijn opnieuw in Europa-Park en dat voelt telkens opnieuw als thuiskomen.
Wordt vervolgd.
Glenneke