Ik woon hier in Colorado in een gemeente van de omvang van een Nederlandse provincie. Meer dan zeventig procent van de grond in onze gemeente Grand County is federaal beschermde natuur. Dat maakt ’t een stuk acceptabeler om tijdens een pandemie eigenlijk zelden te overwegen om de gemeentegrens over te steken. Sterker nog, sinds januari deed ik dat maar drie keer en de laatste keer was in begin mei. Mijn vrouw was zelfs sinds maart niet meer buiten de county geweest.
Nu de grote hoeveelheid nieuwe Coronabesmettingen het land opnieuw onder hoogspanning hebben gezet, voel ik er weinig voor om pretparken te bezoeken, in hotels te slapen of me echt onder de mensen te begeven. Gelukkig hebben we een avonturencaravan die je ook over onverharde wegen kan slepen en kun je in Amerika her en der makkelijk eenzaam kamperen. We kozen er daarom dan ook voor om even een paar dagen er tussenuit te piepen naar een regio van Colorado die we nog niet gezien hadden met twee Nationale Parken en veel wondermooi cultuurerfgoed, waar we makkelijk konden “social distancen” dan in ons eigen dorp.
Als we op dinsdagochtend in de auto stappen zijn de eerste uren vooral over bekende wegen. De snelwegen richting zuidwest-Colorado zijn ook de wegen richting Utah, Nevada en California, maar in ’t laatste stadje voor de grens met Utah duiken we zuidwaarts naar Montrose. Daar heb ik op een paardenranch een nachtje parkeren voor onze trailer geboekt via Hipcamp, een website die je ’t beste kunt omschrijven als “Airbnb voor kampeerplekken.” Je betaalt vaak een klein bedrag om bij iemand in de tuin of op de oprit te kamperen. Omdat wij ons eigen water en keukentje hebben, is vooral toegang tot een plee handig.
Kampeerstek #1
We zijn in Montrose om het Black Canyon of the Gunnison National Park te zien. Een van de minst bezochte Amerikaanse nationale parken. Het is pas in 1999 officieel een nationaal park geworden en de grenzen van ’t park bevatten de meeste spectaculaire kilometers van de kloof. De Black Canyon is op sommige plekken zo diep en zo smal dat de rivier op de bodem slechts 33 minuten zonlicht per dag krijgt. Wij komen laat ’t park binnen, maar dat is bewust: ik wil de kloof in de avondzon zien en de enige wandeling op de kaart graag maken als het weer wat koeler is. Dat lukt en het is lekker rustig op alle parkeerplaatsen.
De Painted Wall is de hoogste klif in Colorado en is vanaf de rivier naar het hoogste punt twee keer zo hoog als ’t Empire State Building (of, zo u wenst, ruim twee keer zo hoog als de Vaalserberg in ons eigen Nederland). Ook de korte wandeling naar Warner Point is de moeite waard, want je kunt hier vanaf een uitkijkpunt zowel een van smalste stukken van de canyon in kijken als in noordwestelijke richting de laatste meer glooiende kilometers van de Black Canyon zien. Het is lang niet zo diep en groots als de Grand Canyon, maar des te meer een dramatisch landschap met adembenemende vistas. Als ik in ’t laatste licht van de dag een foto van Grace probeer te maken valt de zon nog even perfect voor een heel gaaf shot, dat ik snel op Instagram zet.
Painted Wall (bijna 700m hoog)
Stukkie lopen
Beetje mazzel, maar wat een plaat he?
De volgende ochtend zijn we wakker met de vroege ochtendzon. Grace maakt een yoghurtontbijtje klaar en ik hang de caravan achter de truck. We hebben in Black Canyon ons wensenlijstje gisteravond al af kunnen vinken, dus vandaag hebben we meer tijd om rustig onze weg te vinden naar de volgende kampeerplek. De route brengt ons eerst door Telluride, een berucht goudmijndorpje diep in de Rocky Mountains. Ooit het schoolvoorbeeld van het wilde westen, maar nu een sjiek skiresort met dure kunsthandels. Hoog boven het dorp ligt de hoogste waterval van Colorado en ligt ook de historische Schmidt Ranch, waar Quentin Tarantino een paar jaar geleden de film The Hateful Eight opnam.
Downtown Telluride met de waterval aan de horizon
Hé, ik heb mijn masker toch op?!
Ik kan eeuwig cruisen in dit land
Vanuit Telluride maakt het landschap een snelle gedaanteverwisseling door. Wie aan Colorado denkt, denkt vaak aan hoge besneeuwde bergtoppen, maar de oostelijke helft van de staat is glooiende heuvels met koeien en graan en de Western Slope daalt vanuit de Rockies af naar de gortdroge woestijn. De woestijn ligt hier nog altijd tussen de duizend en tweeduizend meter boven zeeniveau, maar dennenbomen en gletsjers zijn hier vervangen door jeneverbesbomen, cactussen en rode rotsen.
Dit is ook het land van de Navajo, Utes, Hopi en andere bekende stammen, maar belangrijker nog voor onze trip, dit is ook het land van hun voorvaderen. We zetten onze trailer dan ook snel af op de kleine camping die ik gevonden had op Hipcamp en waar we de faciliteiten slechts delen met een paar andere kampeerders, zodat we de komende 36 uur in de geschiedenis van de “Ancestral Pueblans” kunnen duiken.
Dat doen we eerst in de Canyons of the Ancients en Hovenweep National Monuments, waar tienduizenden hectaren aan woestijngrond in Colorado en Utah een ongekend aantal archeologische schatten beschermen. De Ancestral Pueblans waren ooit nomadische volkeren in Noord-Amerika, maar omstreeks het jaar 950 besloten ze zich meer op vaste locaties te vestigen en pas rond 1300 werden veel van die locaties verlaten voor opnieuw een meer nomadisch leven. Archeologen denken dat dit te maken heeft met zowel bevolkingsgroei als toenemende droogtes en uiteindelijk zijn deze volkeren opgegaan in andere stammen. Vroeger noemden we deze volkeren ook wel de “Anasazi”, maar die term betekent “vijandige voorvaderen” in Navajo en dekt niet langer de lading van wat we nu over ze weten.
Een “pueblo” is de gemeenschappelijke woonruimte waar deze volkeren bekend om staan. Er werden gigantische bouwwerken van soms wel honderden kamers gebouwd. Vanuit onze Europese blik zouden we sommige pueblo’s zelfs als kastelen beschrijven en een van de dingen die mij - als iemand met een master geschiedenis op zak - het meest fascineert is dat deze volkeren geheel los van onze Europese culturen in dezelfde eeuwen vergelijkbare architectuur ontwikkelden. Voorbeelden daarvan zien we bij de grote Lowry Pueblo in de Canyons en vooral ook in Hovenweep (dat betekent “verlaten vallei” in de Paiute-taal), waar een kloof wordt omringd door kleine kasteeltjes en Pueblan-bouwwerken uit de dertiende eeuw. We zijn er de enige bezoekers vandaag (gelukkig is de waterkraan buiten ’t gesloten bezoekerscentrum wel aangesloten) en los van de magische ruïnes is vooral ook de intense stilte van de woestijn indrukwekkend. Nu is ’t vele eenzame kilometers over zanderige wegen en door canyons verwijderd van onze cultuur, maar ooit woonden hier meer dan duizend mensen en bedreven ze levendig handel met bezoekers die vanuit het hele zuidwesten van Noord-Amerika.
Onze off-road avonturensleurhut
Terug op de camping zit ik na deze warme dag nog tijdens de zonsondergang te knikkebollen in mijn campingstoel en we besluiten vroeg op te staan om in de ochtend in het Mesa Verde National Park te kunnen wandelen voordat het echt heet wordt. Mesa Verde is nog zo’n nationaal park dat zich voor veel toeristen te ver van de gebaande paden bevindt. Zo’n zeven uur rijden vanuit Denver en zo’n twee uur ten noordoosten van Monument Valley is Mesa Verde (“groene tafel” in het Spaans) een enorme tafelberg waar de federale grond zo’n 600 Pueblo-woningen en meer dan 6000 archeologische ontdekkingen beschermd. Het staat mede door het ongekend spectaculaire “Kliffenpaleis” al decennialang op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Bij ’t binnenrijden van het park wordt ons helaas medegedeeld dat een deel van het park gesloten is. Mijn vermoeden is dat door Covid-19 er minder personeel beschikbaar is en dat daardoor onderhoud op de wandelpaden en ook het brandpreventieteam beperkt beschikbaar is. In plaats van risico lopen hebben ze gezien het beperkte aantal bezoekers in dit rare jaar een aantal wegen en wandelpaden afgezet en ook het museum gesloten. De hoogtepunten zijn nog allemaal te bezichten, maar wel alleen van afstand, want tours met gids zijn niet beschikbaar en dus kun je de ruïnes dit jaar niet in. Daar liggen we niet zo wakker van, want dat hebben we in de Navajo Nation’s Mystery Valley al eens kunnen doen, dus we rijden naar de eerste locaties en laten ons verrassen door wat wèl nog open is.
Ik kan eigenlijk niet in woorden uitdrukken hoe episch deze Pueblo’s zijn. Onder natuurlijke rotsbogen hoog in de rotsen boven de verschillende canyons bouwden de Ancestral Pueblans het Spruce Tree House, het Balcony House en Cliff Palace. Vooral dat laatste “huis” is met 160 kamers, meer dan 25 kiva’s en een doolhof aan gangen en ladders echt zo indrukwekkend. Bij ieder uitzichtpunt en na iedere korte wandeling naar de rand van de kloof staan we met open mond te kijken. Sommige nationale parken gaan om de cultuur die ze beschermen, veel parken beschermen vooral prachtige natuur, maar Mesa Verde is een samenspel van die twee en ik ben er werkelijk door geroerd. Wat is dit waanzinnig mooi.
Spruce Tree House
Cliff Palace
Spot onder de boog 't Balcony House
Square Tower Unit
Sun Temple
Coyote Village
In de avond rijden we nog even langs een ander National Monument. Yucca House ligt naast iemand’s huis, wat een vreemde gewaarwording is en is eigenlijk niet meer dan een heuvel op een heuvel met hier en daar wat stenen. Toch werd dit in 1919 aangewezen als beschermde grond, want uit archeologisch onderzoek bleek dat onder onze voeten een pueblo ligt van minstens 600 kamers! Er is echter geen budget om dit uit te graven en ondanks een donatie van een lokale grondeigenaar om het monument aanzienlijk te vergroten is er niets gepland. Te weten dat de grootste pueblo van Noord-Amerika hier in de grond zit in het gunstigste geval misschien voor onze overgrootkleinkinderen zichtbaar zal worden gemaakt is fascinerend. We spieken even in ’t gastenboek en zien dat dit officiële National Monument deze week door maar liefst drie andere groepjes is bezocht. Waar andere monumenten miljoenen kostende bezoekerscentra en zelfs eigen campings hebben, komen hier een paar honderd mensen per jaar. Wat een wonderlijk land met bevreemdende prioriteiten is ’t toch.
Onder deze heuvel en je voeten ligt hier een pueblo van 600 kamers
Een van de weinige dingen je wel kunt zien hier in Yucca House National Monument
Is wel zo, toch?
De volgende ochtend zijn we al om 6.30 onderweg, want we hebben acht uur rijden voor de boeg om op tijd thuis te komen voor het feestdagenverkeer voor de 4th of July echt op gang komt. We besluiten wel een toeristische route huiswaarts te nemen en voegen Highway 550 van Durango naar Ouray toe aan de route. Deze weg kennen we hier als de Million Dollar Highway. Uitgehouwen in de rotsen, veelal zonder vangrail (want anders kan de sneeuw ’s winters nergens heen geschoven worden en nu gaat ’t over de rand) en met haarspeldbochten waar het zweet je in de handen staat. Niemand weet de waarheid meer achter die bijnaam, maar de twee populairste versies zijn dat de weg in 1920 maar liefst een miljoen dollar per mijl kostte om aan te leggen of dat door mijnwerkers in de grond die bij de bouw werd weggevoerd een miljoen dollar aan goud werd aangetroffen. De weg is gevaarlijk genoeg dat boven aan de Red Mountain Pass een monument staat voor omgekomen sneeuwruimers. Het lawinegevaar is hier zo serieus en de sneeuwval zo heftig dat de wegendienst een Howitzerkanon van het Amerikaanse leger leent om ’s winters explosieven de bergen in te schieten. (Mijn favoriete maandblad Outside Magazine schreef drie winters geleden dit waanzinnige stuk over deze weg in de winter: https://www.outsideonline.com/2158856/keep-your-hands-wheel-and-dont-look-down).
Gewoon naar je eigen rijbaan kijken en blijven sturen...
Epische weg om te rijden, ook met caravan
Na een kop koffie onder aan de berg in het mijndorp Ouray stappen we terug in onze pick-up truck. Langs de Black Canyon. Door de woestijn richting Interstate 70 en van daaruit de bekende route terug, langs Beaver Creek, Vail, Copper Mountain, Breckenridge en al die andere bekende skigebieden en op tijd thuis om de caravan uit te ruimen en op tijd in ons nest te liggen. Vier dagen lang met niemand handen geschud, niemand binnen drie meter van ons gekomen en we kunnen 4th of July veilig thuis doorbrengen. Ik zeg: een geslaagde mid-week in onze eigen staat.
Bijna thuis: de Gore Canyon in onze eigen gemeente!
Leuk report? Reacties stel ik altijd op prijs. Het is weer eens iets anders dan een pretparkverslag, dus geen idee of mensen dit wel of niet willen lezen. 🙂